Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/342

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
314
DE SPINNERS ONDER DE DIEREN.

wanneer zij nu wederom van regts naar links spint, alleen met dit verschil, dat zij dan van grondlijnen verandert en hare driehoeken voor de helft over de reeds vroeger vervaardigde doet uitsteken. Gesteld b.v., dat zij teruggekomen zij aan den hoek q e, dan zal zij, in stede van g e, q o voor grondlijn nemen, en na daarop den driehoek q o p q opgerigt te hebben, zal zij, onder het spinnen van de kromme lijn q v o zich begeven naar de linkerzijde der reeks van driehoeken, die op de lijn q e zijn opgerigt, hetgeen haar in staat zal stellen den hoek on te spinnen en vervolgens langs denzelfden weg op de grondlijnen b's en t x driehoeken en kromme lijnen te beschrijven, geheel gelijk aan de vorige.

«Zoo haar werk voortzettende, zal deze rups het verwonderlijk weefsel van deze merkwaardige cocon tot stand brengen.

»Het is ligtelijk in te zien, dat, ten gevolge van deze wijze van werken, het zich bovenwaarts verheffend gedeelte, dat zich bevindt tusschen elk paar groeven, eene zekere dikte moet hebben, omdat de beide opstaande zijden der driehoeken, welke dit zamenstellen, elk bestaan uit eenen dubbelen draad, nog bevestigd door twee andere zich kruisende draden, en dat daarenboven deze driehoeken, telkens half de eene over de andere heenspringende, gemeenschappelijke grondlijnen uit minstens vier draden zamengesteld hebben."

 

Ofschoon uit de onderscheidene orden van insekten het spinvermogen het algemeenst voorkomt bij die der vlinders, zoo ontbreekt het toch geenszins geheel bij insekten van andere orden. Er zijn zelfs sommige Kevers, die dit vermogen bezitten, bepaaldelijk de soorten van Hydrophilus, groote in het water levende kevers, waarvan er vooral eene, gewoonlijk de «groote pikzwarte watertor" (H. piceus) genoemd, in onze slooten veelvuldig voorkomt. Ook de door dit dier gebouwde nestjes kan men daarin dikwijls tusschen eendekroos, conferven en andere planten aantreffen. Die nestjes worden echter niet, zooals bij de vorige orde, door de maskers, maar door de volkomen insekten, en wel door de wijfjes, gebouwd. De bedoeling daarmede is dan ook geenszins die van eigene beschutting, maar alleen om aan de in het water gelegde eijeren een veilig hulkje te verschaffen,