Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/343

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
315
DE SPINNERS ONDER DE DIEREN.

waarin zij drijven kunnen, totdat de jeugdige maskers de eijeren verlaten. Ook is er nog een ander punt van verschil: terwijl namelijk, gelijk wij zagen, bij de rupsen de spintoestel zich aan den mond opent, zijn daarentegen bij onze watertor twee spinbuisjes aan het einde van het achterlijf geplaatst, waardoor de spinstof zich uitstort. Wij


Nestjes van Hydrophilus piceus.

zullen zoo dadelijk zien, hoe deze plaatsing zamenhangt met de eigendommelijke wijze, waarop zij hun nestje bouwen.

Doch beschouwen wij eerst dit nestje in den afgewerkten staat van iets naderbij. Het vertoont zich als een rond of eirond zakje uit spinsel zamengesteld, maar aan welks oppervlakte gewoonlijk nog kleinere of grootere blaadjes en confervendraden kleven. Aan de bovenzijde van dit zakje verheft zich een deel(a), dat, breed bij de inplanting, bovenwaarts spits toeloopt, als ware het een hoorntje of, nog beter, een soort van mastje op de kleine hulk, die de eijeren draagt.


Geopend nestje van Hydrophilus piceus, met de daarin bevatte eijeren.

Deze liggen, omgeven door eenig los spinsel, op den bodem van het zakje en vervullen zoo tegelijkertijd de rol van ballast, waardoor dit gedeelte steeds benedenwaarts gekeerd blijft. Wat de beteekenis van het zoo even genoemde mastje betreft, deze is niet geheel duidelijk. Welligt werkt het mede om het omkantelen te beletten, terwijl het ook niet onwaarschijnlijk is, dat door middel van hetzelve