Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/344

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
316
DE SPINNERS ONDER DE DIEREN.

eene wisseling van lucht in het nest kan plaatsvinden, ofschoon eene eigenlijke holte daarin ontbreekt[1].

Hoe bouwt nu onze kever midden in het water zulk een nestje? Deze vraag zoude voorwaar niet gemakkelijk, zelfs bij gissing, te beantwoorden zijn, indien men het dier niet gedurende zijnen arbeid daaraan had gade geslagen.

Het opmerkelijkst daarbij is, dat het, even als trouwens vele andere insekten bij dergelijken arbeid, zijn eigen ligchaam als mal bezigt, om dusdoende een hollen zak daar te stellen. Eerst spint het, nabij de oppervlakte van het water op den rug liggende en zich vasthoudende aan eenige waterplanten, de bovenste laag, die later het gewelf van het nestje zal uitmaken. Daartoe bedient het zich van zijne voorpooten om het spinsel, dat uit de beide spinbuisjes aan het achterlijf

onderwaternest bouwen

Hydrophilus piceus, bezig met onder water zijn nestje te bouwen, naar lyonet.

  1. Ik herhaal hier slechts de gissingen, geopperd door den hoogleeraar cl. mulder, in een opstel over dit onderwerp, geplaatst in het Album der Natuur, 1855, bl. 33, waar de lezer tevens nog eenige bijzonderheden, ook betreffende eene andere soort, zal vinden, die wij hier kortheidshalve voorbij gaan.