Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/371

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
343
DE WASFABRIKANTEN ONDER DE DIEREN.

graven, dat de bodem der eerste cel zal worden. Na eenige minuten wordt zij in dit werk afgelost door eene andere, die voortgaat met het kuiltje uittediepen en de daarbij los geworden was rondom den rand daarvan ophoopt. Eene derde voedsterbij zet op hare beurt het begonnen werk voort, en zoo werken achtereenvolgens meer dan twintig arbeiders aan den bodem dezer eerste cel. Wanneer de bouw van deze tot op eene zekere hoogte gevorderd is, dan beginnen gelijktijdig twee bijen de bodems van twee cellen aan de tegenovergestelde zijde uittegraven. Ook deze worden op hare beurt vervangen door andere, en terwijl zoo de voedsterbijen de eerst aangevoerde was verwerken, gaan onderwijl de waswerkers voort met nieuwe was aan de benedenzijde aantevoegen.

Raat, verder gevorderd.

Raat, verder gevorderd.

De aanvankelijk komvormige bodems der cellen worden nu door de vereenigde werkzaamheid der tegen elkander over werkende arbeiders in holten veranderd, welke door drie ruitvormige vlakken begrensd zijn. Gedurende dit bedrijf zijn hare sprieten ijverig in de weer; daarmede betasten zij haar werk, en het is blijkbaar, dat de monddeelen, die het eigenlijke werk doen, geheel geleid worden door de indrukken, welke de sprieten ontvangen.

Gedeelte eener onvoltooide raat, met de daaraan werkende bijen.

Gedeelte eener onvoltooide raat, met de daaraan werkende bijen.

Is de bodem eener cel gereed, dan worden de zijdelingsche wanden opgetrokken. Hoewel de aan elkander grenzende cellen schijnbaar gemeenschappelijke wanden hebben, zoo zijn deze toch werkelijk dubbel, dat is elke cel heeft hare eigene wanden die stooten tegen die der naburige cellen. Elke dezer prismatische cellen