Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/392

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
364
DE GEOGRAPHISCHE VERSPREIDING DER DIEREN.

Hoe meer wij ons van de polen naar de evennachtslijn verplaatsen, des te meer groeit het aantal soorten aan. Voor zoo ver de temperatuur op de verscheidenheid der dieren invloed heeft, kunnen wij hier ook verder nog deze bijzonderheid opmerken, dat in warmere gewesten op verschillende hoogten boven de oppervlakte der zee een verschil van temperatuur waargenomen wordt, dat ons in weinige uren als in de koude gematigde, ja zelfs in de poolstreken verplaatst. Reeds daardoor is eene grootere verscheidenheid van vormen verklaarbaar, welke wij evenwel wederom meer bij de planten dan bij de dieren waarnemen. De geographische verbreiding der planten heeft het vooral daaraan te danken, dat zij de aandacht reeds voor langen tijd tot zich trok, daar men bij het beklimmen der hooge bergen achtereenvolgens de verschillendste vormen, geheel andere soorten en geslachten ontmoet, en zich in weinige uren tijds als in de poolstreken verplaatst vindt, wanneer men de grenzen der nooit smeltende sneeuw nadert. Dat de temperatuur met de hoogte afneemt, is eene zoo algemeen bekende zaak, dat wij daarbij niet behoeven stil te staan; de bepaalde maat evenwel dezer afneming kan eerst door vergelijking van vele aanhoudende waarnemingen bepaald worden. Doch niet alleen de verminderde warmte, ook het afnemen van de drukking der lucht heeft op sommige dieren eenen merkwaardigen invloed. Von tschudi zegt, dat de huiskat niet meer kan blijven leven op hoogten van meer dan 11000 voet boven het oppervlak der zee; katten sterven, onder hevige zenuwtrekkingen, weinige dagen, na dat men ze daar heeft overgebragt[1]. Ook sommige gevoelige rassen van honden vertoonen dergelijke verschijnsels. Het zal wel niet gezocht zijn, wanneer de verklaring dier verschijnsels uit de veranderde drukking der lucht, die op zulk eene verbazende hoogte zoo zeer verminderd is, afgeleid wordt. Er zijn dieren, die alleen op aanzienlijke hoogten leven, en aldus slechts op bergen worden aangetroffen. Dit is het geval met de marmot (Arctomys marmota), welke eerst op

  1. De stad Cerro di Pasco ligt 13,228 voet boven het oppervlak der zee; ontelbaar vele proeven zijn genomen om daar de huiskat over te brengen, die echter altijd mislukten, v. Tschudi, Fauna Peruana, S. 250, 251.