Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/394

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
366
DE GEOGRAPHISCHE VERSPREIDING DER DIEREN.

gewesten van onzen aardbol wilden toepassen. Tafereelen van dieren- en plantensoorten, bijeengevoegd volgens de verschillende breedtegordels van de noord- tot de zuidpool, zijn geheel ongeschikt om ons een denkbeeld van de geographische verspreiding der bewerktuigde wezens te geven; zij zijn zelfs in strijd met een helder begrip van de eerste beginsels der botanische en zoologische geographie.

Hetgeen wij tot nu toe over de verspreiding der soorten gezegd hebben, kan grootendeels ook worden toegepast op de verspreiding der geslachten (genera) en der natuurlijke familiën. Ook geslachten verschillen, door hunne verspreiding in engeren of ruimeren kring, van elkander, even gelijk de soorten, en wij kunnen voor de geslachten eveneens grenzen van de hoogste en geringste breedte, waarop zij voorkomen (uiterste grens in de nabijheid der polen en uiterste grens in de nabijheid der linie), grenzen naar de geogaphische lengte (uiterste grens naar het oosten en naar het westen) en grenzen in de vertikale uitbreiding boven het oppervlak der zee onderscheiden. Vele geslachten zijn over een groot deel van den aardbol of bijkans over den geheelen aardbol verspreid, en het spreekt van zelf, dat over het geheel de kring der geslachten veel uitgestrekter is dan die der soorten[1]. Men kan verwachten, dat een geslacht des te grooter kring van verspreiding bezitten zal, hoe talrijker de soorten zijn, die ertoe behooren. Volstrekt algemeen is echter deze regel niet, want men vindt in tropische gewesten enkele geslachten, die in de gematigde en koude gewesten van onzen aardbol ten eenenmale ontbreken, en die nogtans een grooter aantal soorten omvatten, dan andere geslachten, welke bijkans overal voorkomen. In warmere gewesten vindt men over 't algemeen, dat het aantal van soorten meer toeneemt, dan het aantal van geslachten, en van daar telt een geslacht, dat in verschillende aardstreken voorkomt, over 't geheel meer soorten in warme dan in koude gewesten. Zelfs de orden der dieren zijn niet altijd over den geheelen aardbol door eene of meerdere soorten vertegenwoordigd;

  1. Het is overtollig op te teekenen dat hierop noodwendig die geslachten eene uitzondering maken, welke slechts uit eene soort bestaan; hier valt het begrip van soort met het begrip van geslacht te zamen.