Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/404

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

DE PAPIERFABRIKANTEN ONDER DE DIEREN;

DOOR

P. HARTING.

 

 

De natuur is oud; de mensch is jong. Zijne hoogst geroemde uitvindingen dagteekenen van gisteren, terwijl het tijdstip, waarop de natuur vele dieren met vermogens heeft toegerust, welke aan menschelijke kunst doen denken, zich in den nacht der eeuwen verliest.

Nergens blijkt de waarheid hiervan duidelijker dan uit de beschouwing van die voortbrengselen van dierlijke nijverheid, waarmede wij ons overzigt van de bouwkunstige gewrochten der dieren zullen besluiten.

 

De uitvinding om uit fijn verdeelde plantenvezelen een zamenhangend geheel daartestellen, dat wij «papier" noemen, is slechts weinige eeuwen oud; zij dagteekent namelijk van het einde der dertiende eeuw. Vroeger bezigde men, gelijk men weet, tot hetzelfde doel aaneengelijmde stroken van de mergzelfstandigheid der papyrus-plant en nog later perkament, dat is de toebereide huid van dieren. En toch leefden er reeds lang, ja vermoedelijk vele duizende jaren te voren, papierfabrikanten, doch die papierfabrikanten waren geen menschen maar: wespen.

Er zijn namelijk zeer vele soorten van wespen, die gezellig leven, in maatschappijen van grooteren of kleineren omvang, en nesten bouwen, die geheel uit eene ware papierachtige massa zijn zamengesteld.

De maatschappijen van wespen bestaan steeds, even als die van