genoemde Duitsche tijdschrift leest, maar ook voor den in ons vaderland zeker veel wijderen kring van belangstellenden in feiten uit het gebied der physiologie. De meesten van deze laatsten zullen nu wel een zoo uitsluitend aan physica en chemie gewijd tijdschrift niet bezitten of ter lezing ontvangen en ten hunnen gevalle mag de bespreking van dit onderwerp hier eene plaats vinden.
De Amerikaansche professor rood berigt dan, dat, toen hij eens eene glasplaat sleep op eene draaijende schijf en de eerste daarbij toevallig in trilling geraakte, hij in de hand, die haar vasthield, eene verdooving en dikwijls eene volslagen onmagt der uitstrekkende spieren bespeurde. Om dit verschijnsel te onderzoeken, werd aan eene schijf, die met behulp van eene grootereen eene koord zonder einde snel Kon worden rondgedraaid, eene ijzeren cylindrische staaf excentrisch bevestigd, zoodat haar middenpunt van dat der schijf 3 à 4 strepen was verwijderd. Over die staaf was eene koperen buis geschoven, die zich gemakkelijk daarover heen liet bewegen. Hield men nu deze buis met de hand vast, en werd de schijf aan het draaijen gebragt, niet eene snelheid van 40 à 60 omwentelingen per seconde, dan nam men in die hand eerst een gevoel van verdooving waar en daarna de onmogelijkheid om haar, zoolang de rotatie aanhield, te openen en dus de buis los te laten, juist zoo als dit het geval is, wanneer men zulk een cylinder vasthoudt, die met een der polen van een sterk werkenden magneto-elektrischen inductie-toestel of dergelijken is verbonden, terwijl de andere pool daarvan met eenig ander ligchaamsdeel in verbinding is. Het gevoel, door dien trillenden stang opgewekt, had ook buitendien veel overeenkomst met dat, hetwelk door eenen afgebroken elektrischen stroom wordt te weeg gebragt.
Bij de lezing van rood's berigt, herinnerde zich referent, hoe hij, misschien 15 of 20 jaar geleden, eens in eene verzameling van natuurkundige werktuigen eenen toestel had gezien, bestaande uit eenen korten cylinder, die snel om zijne as kon worden rondgedraaid en waarvan de oppervlakten een aantal groeven had, evenwijdig met de as, of, zoo men wil, getand was. Daarboven of daarnevens was een hefboom geplaatst, die op de geschiktste plaats een uitstekend nokje of duimpje had. Werd nu de cylinder gedraaid en de hefboom met de hand daartegen aangedrukt, dan geraakte de laatste daardoor in trilling. Een gedrukt berigt in het Engelsch was daarbij, waarbij het gebruik werd beschreven door den uitvinder, die daaraan den naam van the tremulator had gegeven. Hij beval zijn werktuig vooral aan tot het genezen van verlammingen. Het scheen afkomstig te zijn van de laatste helft der vorige eeuw.