Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/62

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
40
WINDVORMINGEN.

Nijmegen naar Arnhem varende, maakt men, niet ver boven eerstgenoemde stad, eene groote bogt om de Gentsche Waarden, wier zuidelijke uithoek in een rivierduin veranderd is, dat zich zeker nog verder zoude uitbreiden en tot een hooger heuvel zoude opwaaijen, wanneer men, door een ijverig beplanten met waardhout, het zand niet tot staan had gebragt. Verder varende ziet men aan de Pley, nabij den mond van den IJssel, weder hetzelfde verschijnsel. Dikwijls evenwel zijn dergelijke duinen slechts ten deele aan de rivier hunnen oorsprong verschuldigd, daar namelijk waar hooge zandgronden eenen rivieroever vormen; zooals de Bronsbergen bij Zutphen en de Konijnenbelten bij Zwolle. Deels heeft men hier gewoon, niet van plaats veranderd zand, deels zandstuiving, deels rivierduin, dat rivierklei heeft overstoven.

Uit den aard der zaak zijn deze rivierduinen vruchtbaarder dan de gewone zandstuivingen; want met het zand is er tevens eene aanmerkelijke hoeveelheid klei aangevoerd, en vandaar zijn het voornamelijk deze gronden, welke, in de nabijheid der steden, zeer gezocht zijn door warmoeziers en kleine steedsche landbouwers. Bij Tiel is thans het voormalige, zandige exercitieveld, de Veluwe, in kleine akkers afgedeeld, waarop met den besten uitslag aardappelen en groenten geteeld worden. Dit heeft de stad verkregen in plaats van haar vroegere garnizoen, en ze heeft zeer zeker een goeden ruil gedaan. Land, dat rente afwerpt, dat aan eene menigte ingezetenen gelegenheid geeft om den kost te verdienen en dat daarenboven voor de verbruikers de voortbrengselen van den grond gemakkelijker te verkrijgen maakt, zal toch wel te verkiezen zijn boven een garnizoen, eenen niets voortbrengenden verbruiker, waaruit nog voor geene enkele plaats ware voorspoed is ontstaan. En toch zijn vele steden zoo verzot op hunne garnizoenen!

Even als bij de vermoedelijke meerduinen is ook de regte aard der rivierduinen nog niet grondig onderzocht, en het is in 't geheel niet onmogelijk, dat er hier te lande vrij wat meer aanwezig zijn dan men tot dusverre heeft meenen te herkennen. Merkwaardig blijven altijd de ver uitgestrekte zanden, welke sommige rivieren vergezellen, en wier ontstaan waarschijnlijk in verband staat met den