Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/63

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
41
WINDVORMINGEN.

voormaligen loop van deze. Zoo wordt de Eems, van Rheine af aan tot Rhede toe, waar de getijen hunnen invloed beginnen uit te oefenen, ter weerszijde onafgebroken begeleid door zandheuvels, die op vele plaatsen ware zandstuivingen vormen. De Vecht en de Dinkel hebben evenzeer zulke heuvels aan te wijzen; een gedeelte daarvan hebben wij reeds als vermoedelijke meerduinen leeren kennen. De Oude IJssel, voormaals zonder den minsten twijfel een Rijnarm, wordt van Isselborg af aan, langs Anholt, Genderingen, Terborg, Doetinchem en Keppel, tot vlak bij Doesborgh vergezeld door eene onafgebrokene aaneenschakeling van zandduinen, die thans, nu zij door eenen harden klinkerweg aaneen verbonden zijn, met het grootste genoegen bewonderd kunnen worden; en teregt bewonderd, want er zijn weinig plekken in Nederland, die zulk eene schilderachtige verscheidenheid opleveren van hoog en heuvelachtig liggend bouwland, met vruchtbare wijd uitgestrekte weilanden, en dit alles afgewisseld door eene groote hoeveelheid boomgewas. Voormaals was dat voorzeker minder aangenaam te aanschouwen, toen men, in eene koets- of huifkar, den zwaren zandweg, voetje voor voetje moest doorstappen, en de posthoorn van van gend en loos daar toen even ongehoord was, als thans het fluitje van den stoom wagen.

Eene dergelijke zandmassa vinden wij ook tusschen Emmerik en 's Heerenberg. Een gedeelte daarvan ligt op klei en is dus zonder bedenken rivierduin; maar ook het overige zal wel denkelijk in verband staan met de splitsing van den grooten stroom, waarvan zich hier voormaals de eene arm naar het westen, de andere naar het noorden, naar Doetinchem, wendde.

Eindelijk vertoont ook de Maas zulke heuvels. Langs den linkeroever vergezellen zij haar van Maaseyk in Belgisch Limburg tot Cuyk in Noordbrabant. Langs den regteroever is 't eveneens gesteld, maar hier schieten zij veel verder noordwaarts op, tot voorbij Bergharen te midden der vette kleilanden van Maas-en-Waal. Hier en daar slechts vindt men de reeks afgebroken door de bedden van de Swalme en de Niers, de vooruitspringende kaap van de Mokerheide, juist het punt waar, 14 April 1575, lodewijk en hendrik van Nassau den heldendood vonden, en door het voormalige maasbedde