Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/110

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
90
OVER DE TAAL EN DE VERGELIJKENDE TAALKENNIS IN VERBAND

laten. Volgens sommigen zijn de talen haren oorsprong verschuldigd aan natuurklanken. Maar behalve de uitdrukkingen van smart en plotselinge vreugde, van verbazing en verrukking, behalve het Ach! en: O! dat, geschreven, reeds alle uitdrukking verliest, en die uitdrukking alleen verkrijgt door den eigenaardigen toon, waarmede het werd uitgesproken, zijn er toch weinig woorden in de talen, die men tot zulke uitroepingen brengen kan. Dergelijke natuurlijke geluiden, die gemakkelijk door een stamelend kind gevormd worden, schijnen den oorsprong gegeven te hebben aan den naam van vader en moeder, die, van het kind opgevangen, als woorden in de taal werden opgenomen. Het is reeds eene oude opmerking, dat de oorspronkelijke woorden, welke de namen der ouders aanduiden, uit ééne lettergreep of herhaling dier lettergreep bestaan, die uit een lip- of tandletter en de vokaal a zijn zamengesteld[1]. Zoo heeft voor eenige jaren buschmann in een opstel Ueber den Naturlaut (Berlin 1853) tafels uit velerlei talen zamengesteld, waaruit blijkt, dat er gewoonlijk vier typen zijn voor den vader- en moedernaam, pa, ta, ap, at voor den eersten, ma, na, am en an voor den tweeden. Veel kan echter uit deze bron niet worden afgeleid, en door daarin uitsluitend den oorsprong der taal te zoeken, zoude men het eigenaardige der taal miskennen. Anderen hebben gemeend, dat de woorden oorspronkelijk nabootsingen van geluiden waren, doch hoeveel valt er uit te drukken, dat geen geluid geeft? Eenige woorden mogen op die wijze ontstaan zijn, en de naam, dien sommige dieren dragen, moge als nabootsing van hun geluid gevormd zijn, die woorden staan veel meer als uitzonderingen dan als voorbeelden van den gewonen regel in de woordenboeken. Ik herinner hier, onder de namen der vogels, den naam des Koekoeks, in de Nederduitsche, de Hoogduitsche en de klassieke talen.

Het is inderdaad even willekeurig, wanneer men van zulke klanknabootsingen den oorsprong der taal afleidt, als wanneer men dien in uitroepingen, in uitingen van gemoedsaandoeningen en hartstogten wil zoeken. De taal drukt begrippen uit. Mededeeling van smart en vreugde door natuurklanken is ook bij dieren aanwezig. Angstgeschrei en jube-

  1. Des brosses, Mechanisme des Langues. Tom. 1, p. 231 — 247, aangehaald door gibbon, Decline and Fall of the Roman Empire. Chap. 68, note 23.