Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/118

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
98
BEENDERENHOLEN.

heid prikkelen en ons aansporen om meer te weten van den inwendigen toestand der aardkorst. En als wij in den geest rondwandelen in de onafzienbare, onder vreeselijke rotsmassaas verborgene onderaardsche ruimten en gewelven, dan verliest onze geest zich in stomme verbazing bij het aanschouwen van de pracht en majesteit, die in sommige holen heerschen. Wij vertoeven met heimelijken vrees in die eenzame, donkere groeven, waarin de ligte en beschroomde voetstap des wandelaars honderdmaal weêrklinkt, als de donderslagen in de gebergten, en met duizeling blikken wij neder in grondelooze kloven en afgronden. Wij staan met verbazing stil bij de wondervolle, onze verbeelding met de zonderlingste vormen bedriegende druipsteenen en kristallen, die de natuur uit versteend water heeft voortgebragt. Wij dwalen rond door eindelooze gewelven, door marmeren zalen en wijde ruimten; hier zien wij albasten bekkens met helder water gevuld; gindsch slanke pilaren en onafzienbare zuilenrijen; nu eens vernemen wij in de verte het klateren en bruischen van een onderaardschen waterval of van een wilden bergstroom, die door een hol schuimt en zich een uren lang bed boort in een onderaardsch dal; dan weder vernemen wij het murmelen van een beekje, als zachte fluittoonen klinkende door de gewelven. Wij worden duizende dingen gewaar, die deels door eene bedriegelijke gelijkheid met werken der kunst, deels door hunne eigene verhevene en schoone vormen onze geheele opmerkzaamheid tot zich trekken. Dan is het te verontschuldigen, als wij in die gewelven, nevens de gebeenten van onbekende schepselen, waar eeuwige nacht en eene stilte des grafs heerschen, ons aan het spel onzer phantasie overgeven en ons verbeelden aan de poorten der eeuwigheid te staan, tot dat andere gewaarwordingen, misschien wel angst en ontzetting, ons in de werkelijkheid terug voeren. En verlaten wij het hol weder, keeren wij terug in de wereld des lichts en des bedrijvigen levens, dan is het ons, alsof wij gedroomd hebben, en levenslang denken wij met vrees en met vreugde tevens aan ons bezoek in de holen der aarde.

In kalksteenlagen, die tot onderscheidene formatiën behooren, vindt men de meeste en tevens de merkwaardigste holen. Vragen wij echter, voordat wij verder gaan, hoe zij ontstaan zijn.