Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/146

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
126
MANNA EN LERP.

1844, p. 527 — 528), vloeit uit de bloemen zoowel als uit de takken van dezen boom eene vrij aanzienlijke hoeveelheid van een zoetachtig vocht, dat zeer spoedig op de bladen verhardt en in onregelmatige klompen op de aarde nedervalt. Sutton meende, dat deze stof met de Europesche medicinale manna in eigenschappen overeenstemt, maar latere onderzoekingen (Bot. Zeitung, 1850, p. 331) hebben doen zien, dat zij geen mannite bevat en alleen suikerachtig is.

6) Eindelijk willen wij om het overeenkomstige van het onderwerp en omdat deze stof ook wel eens met manna verward is, de aandacht vestigen op eene hoogst zonderlinge stof, welke in Australië onder den naam van Lerp of Laab op eene Eucalyptus gevonden wordt en waaromtrent in schleiden en frorieps Notizen, X, p. 305 — 309 (1849) en in de Bot. Zeitung van 1850, p. 331 — 333 een zeer lezenswaardig berigt gevonden wordt.

Een onafzienbare landstreek ten noordwesten van Melbourne is begroeid met een heesterachtig gewas, door de inlanders mallee of ook wel scrub en door de kruidkundigen Eucalyptus dumosa geheeten. De bladen van dit gewas zijn, zoolang het nog jong is, over en te over bedekt met die soort van manna, welke door de inboorlingen Lerp geheeten wordt, welke een vlokkig aanzien heeft en waarmede groote plekken als met witte wollige sneeuw bedekt zijn. Het heeft eenen zoetachtigen smaak en is zeer voedzaam, gelijk het dan ook tot spijze door de inboorlingen gebruikt wordt. Volgens robinson bereiden de inwoners eenen zeer aangenamen drank uit de laab, zooals hij het noemt, dat is het zoete uitzweetsel op deze Eucalyptus dumosa. Cay, die t.a.pl. eenige berigten omtrent dit voortbrengsel mededeelt, heeft zich zelf gedurende 1 — 2 dagen alleen daarmede gevoed. De stof ligt zeer los op de bladen, zoodat zij door elke regenbui daarvan afspoelt en komt niet meer voor op de boompjes, zoodra zij hooger dan 15 voet opgegroeid zijn.

Het zonderlingste echter van deze gansche zaak is, dat de Lerp eene geregeld georganiseerde stof is, bestaande uit talrijke kegelvormige, doorschijnende schubben, welke met hunne randen meer of min zamenhangen, in doorsnede ongeveer 16} van een Engelsche duim meten en in het midden regelmatig met haartjes bekleed zijn, die