Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
155
VAN HET MENSCHELIJK GESLACHT.

anders dan in de laatst verloopen tijden zijn geweest, dit niet zonder invloed kan zijn geweest op de hoeveelheid slib, die de rivier met zich voerde en liet bezinken. Van eene naauwkeurige en juiste berekening kan hier dus geene spraak zijn; doch aan den anderen kant kan het verschil van hetgeen voormaals en nu plaats had niet zoo hemelsbreed zijn geweest, dat aan de berekening van horner eene betrekkelijke zekerheid als berekening bij benadering kan worden ontzegd. Hetzelfde kan, dunkt mij, gezegd worden van de door agassiz op dergelijke gronden beproefde berekening van den ouderdom van zekere menschenbeenderen — eene onderkaak en gedeelten van een voet, — door de pourtalès gevonden in Florida, aan den oever van het meer Monroe. Zij waren bevat in eene zoetwaterformatie ‚een kalksteen, die, even als de vroeger vermelde kalksteen van Guadeloupe, gevormd is in het na-diluviale tijdperk uit verbrijzelde koralen en zee-en zoetwaterschelpen. Die ouderdom zou ongeveer tienduizend jaren bedragen.

Op gelijksoortige berekeningen berust de schatting van den ouderdom dier oude, op palen gebouwde woningen, die men in verschillende meren van Zwitserland ontdekt heeft en die onder de namen van Pfahlbauten, habitations lacustres enz, door keller, troyon, jahn en ullmann, rütimeyer, morlot, lubbock en anderen beschreven zijn. In de daarbij gevonden overblijfselen van menschelijke kunst vindt men de ijzer-, brons- en steenperioden vertegenwoordigd, en de Pfahlbauten zijn ook ongetwijfeld, even als de Deensche Kjökken-möddinger[1], van zeer hoogen ouderdom, ofschoon het tevens uit de insgelijks gevonden dierenbeenderen blijkt, dat zij, even als de Kjökken-möddinger, uit het na-diluviale tijdperk dagteekenen. De schatting van dien ouderdom is echter vrij onzeker en de naauwkeurigste, die men in staat is geweest te maken, brengt dien ouderdom tot 7400 à 11000 jaren[2]. Voor eene benadering van den ouderdom der Kjökken-möddinger ontbreken de gegevens bijna geheel.

  1. Kjökken-mödding beteekent "keuken-afval" en daarmede worden aangeduid de uit de oudste steenperiode afkomstige aanzamelingen van dierenbeenderen, schelpen van eetbare weekdieren, schalen van erustaceën enz., die met asch, halfverbrande kolen en potscherven, meestal digt bij uit keijen vervaardigde vuurplaatsen,hier en daar in Denemarken worden aangetroffen.
  2. Zie hierover o.a. lubbock, The Kjökkenmöddings, en On the Ancient Lake Habitations of Switzerland, in The Natural History Review. Oct. 1861, p. 489, en Jan. 1862, p. 49.