Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/234

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
212
HET LANDSCHAP.

of de brandende hitte der zon te ontgaan, en met koning lear kan hij op de barre heide uitroepen:

Here I stand your slave,
A poor, infirm, weak and despis'd old man!

Met diep ontzag erkent de eenvoudige mensch in de oorspronkelijke natuur zijne afhankelijkheid, en de magt, die hij niet kan ten onder brengen, wordt zijn god. Hij heeft de verbazende krachten nog niet leeren kennen, die in hem sluimeren en waarmede hij de vreeselijkste werkingen der natuur kan trotseren en hij zoekt buiten zich, wat hij, bij een volkomen zedelijk bewustzijn, in zichzelven zou hebben gevonden. Zijn leven is een natuurleven, eene slavernij onder de verschijnselen, die hem omringen. In dien toestand wacht hij zich wel, het landschap en zijne overleveringen te veranderen of te hervormen. De natuur is hem een heiligdom; hare wouden mogen niet worden omgehouwen, want zij zijn de tempels ter aanbidding der geesten en hoogere magten, die in de ontoegankelijkste bergstreken hunne zetels op aarde hebben gevestigd. De mensch leeft van de vruchten der boomen, van jagt en vischvangst; hij weidt zijn vee op de grazige heuvels; maar het landschap blijft in denzelfden toestand, en de mensch is als het dier, slechts een voorwerp van ondergeschikte waarde, een afhankelijk deel der natuur.

Naauwelijks echter kiest de mensch eene vaste woonplaats, naauwelijks heeft hij van de eerste gezaaide graankorrels een rijken oogst verkregen, of de eerste schrede is gedaan tot zijne ontwikkeling en tot die hervorming van het landschap, waarvan ons werelddeel over zijne geheele oppervlakte de blijken draagt. De wouden maken allengs plaats voor eentoonige akkers, de stroomen dienen als middel tot vervoer en tot beweging van molens; de boomstammen worden tot huizen zaamgevoegd of uitgehold tot vaartuigen, de eerbiedige bewondering voor de natuur maakt plaats voor eene zekere vertrouwelijkheid. Was de mensch in zijn eersten toestand onder den invloed der natuur, thans doet zich zijn invloed op haar gevoelen.

Aan den zoom der wouden en op de hellingen des heuvels ziet men nu eenvoudige woningen; de golvende lijnen van het oorspronkelijke