Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/416

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
10
ALBUM DER NATUUR.

het geenszins noodig is de tegenwoordigheid dezer overblijfselen aldaar te verklaren door stroomen, welke hen daarheen zouden hebben gevoerd. (Bulletin de la Soc. géol. de France, 2me., Ser. XVL. — Biblioth. univ. Arch. gén. 1861, T. XI, p. 262).

 

Vruchtbare bastaarden. — In het laatst verschenen 1ste gedeelte van het derde deel der uitmuntende Histoire naturelle générale des règnes organigues, door den helaas onlangs overledenen isid, geoffrey saint-hilaire, is een omvangrijk hoofdstuk gewijd aan de quaestie van het hybridisme. Behalve andere door hem aangevoerde, doch reeds bekende voorbeelden van bastaarden, die vruchtbaar zijn en dit gedurende eene reeks van generaties blijven, deelt hij (p. 222) een nieuw mede, namelijk van bastaarden, geboren door de vruchtbare paring van de mannelijke haas en het wijfje van het konijn. Hierop is zelfs reeds eene soort van industrie gegrond.

Een inwoner van Angoulême, de heer rouy, had reeds in vroegere jaren (1847—1850) waargenomen, dat deze bastaarden vruchtbaar zijn. Sedert 1854 nu heeft hij eene haas-konijnenfokkerij in het groot begonnen, en jaarlijks brengt hij meer dan duizend haas-konijnen in den handel. In de fokkerij zijn de dieren zorgvuldig gerangschikt en genommerd en worden zij in afzonderlijke kooijen gehouden, zoodat de geheele verhouding der opvolgende generatiën naauwkeurig bekend is.

Volgens de talrijke proeven van den heer rouy, kunnen de door de eerste paring verkregen bastaarden vruchtbaar gekruist worden, hetzij met de vaderlijke, hetzij met de moederlijke soort, terwijl zij bovendien onder elkander vruchtbaar zijn. Het is hem gebleken, dat van deze verschillende vermengingen, diegene welke geboren wordt door paring van een half-bloed met een zoogenaamde quarteron (een vierde konijn ea drie vierde haas), waardoor een drie achtste ontstaat, de grootste voordeelen afwerpt. In een enkel jaar gaven deze drie-achtsten, door onderlinge paring, niet minder dan zeven generatiën. Het wijfje dezer drie-achtsten werpt vijf tot zes jongen te gelijk.

 

Eene monstreuse forel. — De vorst zu salm horstmar schrijft aan Prof. troschel, den uitgever van het Archif für Naturgeschichte (1861, p. 100), dat hij onder een 3000-tal door kunstmatige vischteelt verkregen jonge forellen, er een met twee koppen heeft, die beide volkomen gevormd zijn. Elke kop heeft zijne twee volkomene oogen en alle vier de kieuwdeksels zijn in regelmatige beweging, even als de beide mondopeningen, maar de kieuwbeweging is niet gelijktijdig. De eene kop is iets grooter dan de andere. Het vischje