Pagina:Arbeiders.djvu/152

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
150

ik zal...." Verder kwam hij niet, want vol verbazing staarde hij zijne vrouw aan die het uitproestte van 't lachen.

"Och, jij verstandige Ole Johan! Hoe zou het met je gaan? zoo gij mij niet hadt. Wat is dat?" en zij hield hem bij den linker omslag van de jas vast. Wat hebben voorname groote mannen hier gewoonlijk zitten, wat ontbreekt daar? Nu?" Mijnheer de groothandelaar; Ole Johan Falck-Olsen, tuimelde drie schreden achteruit en bleef eindelijk voor den spiegel staan; hij keek beurtelings in den spiegel en naar zijn linker jasomslag, terwijl hij wat aan het knoopsgat friemelde.

Denk je werkelijk, dat hij dit meende?"

"Natuurlijk! maar dan moet gij je aan eene bepaalde partij aansluiten, zoo als hij zegt en dat wil je toch niet."

"Dan kon je de bal wel eens leelijk misslaan," riep hij uit en draaide op zijne hakken rond, "de eene dienst is de andere waard, verlangt hij niets anders van mij, zoo...."

"Maar beste man, wanneer je dat vroeger had willen doen, zoudt gij Directeur hebben kunnen worden."

"Och wat, wat maal ik om dien ellendigen post van Directeur! denk je dat ik daar een zier om geef? Maar dit.... zie je, is heel wat anders; dat is werkelijk iets. Zoo het maar vlug in zijn werk kon gaan!"

"Niet lang geleden stak je den draak met de Gele Vereeniging, en ik zag dadelijk, dat de minister daar over uit zijn humeur was."

"Bravo, Malene! Ik zal den minister vragen mij in de Gele Vereeniging op te nemen. Ja, ja Malene, Salomo heeft het bij het rechte eind, wanneer hij zegt: hij die eene goede huisvrouw .... of zoo iets."

"Ik vind niet, dat jij je, wat huwelijkszaken betreft, juist aan Salomo zoudt houden," antwoordde mevrouw, terwijl zij zich door haren goed geluimden man liet omhelzen.