Pagina:Arbeiders.djvu/236

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

234

van hoorde; ook op het voordek bekommerde men er zich weinig over; men had daar het gevoel alsof men met het vaderland en zijne saluutschoten had afgerekend.

En terwijl de een en twintig schoten plechtig over de stad dreunden, dreef het vaartuig met de landverhuizers uit de Fjord, en de dikke gele rook verborg de vesting aan aller oog, en verbreidde zich over de daken der huizen in het grauwe regenachtige morgenuur.



XXIV.

De een en twintig kanonschoten verkondigden de bevolking dat de koning naar Stockholm was teruggekeerd. Dit was genoeg voor de oppositie en gretig maakte zij van de gelegenheid gebruik om in hare bladen met de gewone onbeschaamdheid de regeering aan te vallen. De geheele pers kwam in gisting; al de oude strijdvragen werden opgedolven, iedere partij rukte met hare scheldwoorden aan, die, tot groot genot der abonnés, als pluimballen heen en weer gekaatst door de lucht vlogen.

Niet bewogen door politieke stormen ging de ridder Falck-Olsen den volgenden Zondag voor zijnen grooten spiegel op en neer. Mevrouw zette het een en ander te recht, en met trotsch keek zij naar het kleine ordelint.

"Hoor vrouwlief.... wij moeten op reis."

"Op reis? Waarom? Ben je nog niet tevreden? Nu is uwen lang gekoesterden wensch vervuld."

"Och wat!—Één ordeteeken is maar eene eerste schrede."

"Wel, goede hemel," riep mevrouw min of meer uit haar humeur, "gij meent nu wel op eens eene gewichtige persoonlijkheid te zijn geworden, Ole Johan? Wanneer een ordeteeken slechts de eerste schrede is, zoo wilde ik wel eens weten waaruit de tweede bestaat."