Naar inhoud springen

Pagina:Arbeiders.djvu/37

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
35

Kahrs volstrekt niet wist, waarover de zaak handelde.

"In het Röedal," antwoordde Kahrs zonder een oogenblik te aarzelen op onverstoorbaar ernstigen toon. De welluidende stem en de ernstige, waardige houding van den advocaat Kahrs hadden altijd eene goede uitwerking.

De president kon niet nalaten even vertrouwelijk tegen hem te knipoogen en een paar der klerken hadden groote moeite hunnen lachlust te bedwingen, doch Kahrs, die met het gezicht naar de menigte toe stond, behield dezelfde ernstige plooi in zijn gelaat, totdat uitstel van de zaak toegestaan werd. De advocaat Tofte, die voor de belangen van den paardenopkooper zou pleiten, had er toch genoegen mee genomen. Kahrs boog zeer eerbiedig voor den rechter en verdween in de menigte.

"De volgende zaak," riep de president.

"Er zijn er geen meer."

"Goddank!" Het horloge werd nu in het vestzakje gestoken en hij zei tot een der klerken: vraag den ambtman of wij kunnen laten inspannen."

De zitting werd opgeheven, de protocollen geteekend, en voor dat de toehoorders recht hadden begrepen, dat het gedaan was, stonden alle rechtsgeleerden, die het Thing gehouden hadden reeds klaar, om weg te gaan.

De advocaten stoven naar buiten, terwijl de klerken voor de dikke protocollen zorg droegen om ze zoo spoedig mogelijk ingepakt te krijgen.

De man met de leepoogen volgde den stroom van menschen, die door de achterdeur naar buiten gingen; hij begreep volstrekt niet, hoe het eigenlijk met zijne zaak stond. Eindelijk ontfermde zich een der omstanders over hem door hem mede te deelen, dat zijne zaak verdaagd was.

"Verdaagd," mompelde hij, en nog begreep hij niet recht, hoe het was. Tusschen de karren door baande hij zich een weg, hoe wist hij zelf niet; het kwam hem voor alsof alles donker om hem heen was, eindelijk bereikte hij zijn