Christine, die dit als scherts opnam, wilde antwoorden, maar toen zij zag, hoe ernstig de dokter eensklaps was geworden, kon zij van verwondering geen woord uitbrengen.
"Ik wou hier op het rijtuig wachten,.... ik meende dat het terug zou komen," zeide Johan op eenen toon, die onverschillig moest heeten, doch verlegen klonk.
"Welk een goed bedacht voorwendsel! Wat Amor toch vindingrijk maakt," riep Alfred, en hij zette zijn lorgnet op, "ah zoo.... ge stondt hier op het rijtuig te wachten? Aardig van je bedacht, hoor!"
"Ik verzoek van uwe verdere opmerkingen verschoond te blijven,—Alfred!"
"Wel, wel.... gij verzoekt er van verschoond te blijven .... misschien mag ik verzoeken, om in denzelfden verheven stijl ons gesprek voort te zetten .... mij eene meer geldige verklaring te geven van uwe tegenwoordigheid hier op dit uur."
"Wat raakt je dat?"
"Ah zoo, de stijl wordt wat minder hoogdravend. Van mijnen kant vraag ik er ook niet naar, want verdere inlichtingen heb ik niet noodig; de verhouding is mij duidelijk.... volkomen duidelijk," en hij zag hen beurtelings aan, maar mama zal er zeker veel belang in stellen te hooren hoe haar oudste zoon hier aan huis, wanneer allen uit zijn, op den loer ligt."
"Neem je in acht Alfred, en zeg geen woord meer," riep Johan en hij trad eene schrede naar hem toe.
"Laat ons deze wanden niet met broederbloed bezoedelen," antwoordde Alfred en een valsche glimlach speelde om zijnen mond, terwijl hij zich achter eenen stoel verschanste. Christine ging wat dichter naar den dokter om te trachten, hem tot kalmte te brengen, doch juist wendde hij zich naar haar en zij zag, dat hij doodsbleek was.
"Wees niet bang," zeide hij, "en neem het mij niet kwalijk, dat zulk een tooneel hier voorgevallen is....