de voorlezing van een artikel geëindigd, waarin de onmogelijkheid was aangewezen, om te bepalen wat heden ten dage met de uitdrukking "het Volk" werd bedoeld; het naast lag wel voor de hand, dat men hier den Ambtenaarsstand mede moest bedoelen, omdat deze stand den kern van het volk uitmaakt .... toen de groothandelaar Falck-Olsen de lezing kwam storen en naar den minister vroeg.
Terwijl een der commiezen hem den weg naar het kabinet van den minister wees, verspreidde zich de kring der hoorders die zich om "den waren Vriend des Volks" geschaard hadden, naar alle richtingen. Ieder ging naar zijne plaats om zich daar geheel in zijn werk te verdiepen.
De oude Hansen was vóór zijnen lessenaar blijven zitten. Hij hield zich altijd, alsof hij geen woord van de voorlezing hoorde. Dit hielp hem echter niet veel; want wanneer er een gedeelte kwam, waarvan men wist, dat zulks hem zoude ergeren, werd het hem in de ooren geschreeuwd. De oude Hansen was een waarschuwend voorbeeld voor de jonge lieden aan het Departement geworden: aan hem konden zij zien, waartoe het koesteren van afwijkende meeningen leidt. Allen wisten, dat hij het niet verder in de ambtenaarsloopbaan kon brengen. Waar hij nu zat, met het gezicht naar den muur, bezig het werk in orde te brengen, dat anderen verzuimd hadden te doen, zou hij blijven zitten, tot dat hij in zijne doodkist zou liggen,—zoo men er zich ten minste niet toe genoodzaakt zag, hem zijn ontslag te geven; want de oude Hansen dronk, werd er algemeen in den laatsten tijd gefluisterd.
Toen de minister zijn vriend Falck-Olsen zag binnen komen, begreep hij dadelijk, dat deze hem over zaken kwam spreken, en die gesprekken waren gewoonlijk niet opwekkend. Hij vroeg daarom dadelijk op vroolijken toon of zijn vriend hem voor eene jachtpartij