goed, niet waar?.... en daar wij nu juist op dit onderwerp gekomen zijn; is het mij wel vergund eenigermate mijne verwondering uit te spreken over uwe uitnoodigingen."
"Zoo? Dit kan ik mij niet begrijpen."
"Ziet. beste vriend, de scène, waaraan ik u wil herinneren, had plaats onder het souper dat—tusschen twee haakjes—charmant was.... en wel in uwe kamer; zoo als gij u zeker nog wel herinnert, had er een politiek dispuut plaats."
"Ja, maar gij weet wel Excellentie, dat zulks tegenwoordig overal geschiedt. Noem mij eene enkele familie, waar op de eene of andere partij niet over politiek wordt gesproken."
"Ja, ziet gij, daarin ligt het juist," riep de staatsman uit, "overal wordt over politiek gesproken, in zoover hebt gij gelijk—volkomen gelijk, maar geef nauwkeurig acht op de omstandigheden"—hier sloeg de minister hem zachtjes op de knie; wanneer er over politiek wordt gedisputeerd, zoo geeft dit te kennen, dat het gezelschap niet bij elkaar hoort,—hierin ligt het onderscheid."
"Maar enkel mannen van naam waren op deze soirée aanwezig. Ik had mij juist bijzondere moeite gegeven personen van maatschappelijken invloed uit te noodigen, lieden, die ik vroeger nooit het genoegen had gehad bij mij aan huis te zien."
"Zeer juist gezegd,—en dat was juist het ongeluk. Mannen van allerlei kleur waren daar,"—de minister sprak op meer gedempten toon, zelfs rooden waren er onder! en onaangename zaken .... hoogst onaangename zaken zelfs werden er gezegd, moet ik zeggen. Niet dat het mij persoonlijk hinderde, dit begrijpt gij wel; ik gaf er niet in het minst om, het waren de gewone frasen, en meestal kwamen jonge lieden er mee voor den dag, maar voor u zelf, beste vriend, vind ik dat....!"