Pagina:Arbeiders.djvu/99

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
97

"Bah! " viel de heer Falck-Olsen hem in de rede, en hij stond op, "dat kan mij geen bl.... schelen, ik hang van niemand af, ik ben een self-made man, ik vraag naar niemand."

"Ja.... ja.... juist, zooals ik al heb gezegd. Gij bezit geen greintje eerzucht en dat vind ik jammer, zeer jammer;" de minister liep weer heen en weer en herhaalde: "zeer jammer!"

"Nu ja... hm," zeide Palck-Olsen en lachte op wat geërgerden toon, wis en zeker ben ik eerzuchtig, in zooverre ik gaarne.... dien invloed zou verkrijgen, die mij eigenlijk rechtens toekomt. Met de politiek wil ik mij echter niet inlaten, dat heb ik u honderden malen gezegd; ik kies geene partij voor wien dan ook;—ik sta tusschen, of liever gezegd boven de partijen!"

Hij was werkelijk trotsch op dezen fraai klinkenden zin, maar de minister draaide zich naar hem toe en haalde de schouders op: "De uitdrukking, waarvan ge u hebt bediend, komt bij zekere gelegenheden zeer goed te pas en ik wil zelfs erkennen, dat zij dan van zeer goede uitwerking is. Maar beste vriend, hier zoo onder vier oogen, zullen wij het wel met elkaar eens zijn, dat het slechts eene frase, of ronduit gezegd, dat het louter onzin is. Neen, dan houd ik het met het oude spreekwoord: waar men meê verkeert, daar wordt men mee geëerd."

"Maar.... maar wien moest ik eigenlijk niet hebben uitgenoodigd," vroeg Falck-Olsen op wat minder zekeren toon.

O, beste vriend, hoe kunt gij er een oogenblik aan denken, dat ik in bijzonderheden zal treden. In het algemeen bedoelde ik, dat het gezelschap niet al te goed bij elkander paste. Velen waren er; wier gezelschap wij heel goed hadden kunnen missen, en omgekeerd miste ik dezen en genen, die naar mijne meening, aanwezig hadden