Pagina:Architectura vol 005 no 022.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
106
29 Mei 1897.
ARCHITECTURA.


de bouwkundigen niet verplichtend; daardoor wordt voor velen een groot bezwaar opgeheven.
 Juist door een talrijke schare deelnemers zou men wor­den in staat gesteld om de gansche inrichting dezer prijs­kampen beter te kunnen beoordeelen; daarna zoude eerst met meer zekerheid tot zulke wijzigingen kunnen worden overgegaan.
 Het zoude een heuglijk verschijnsel mogen worden ge­noemd, wanneer uit de talrijke groep van jeugdige bouw­kundigen, die uitmunten door hun groote bedrevenheid in het teekenen tegenover een voorgaand geslacht, thans de krachten kwam meten op het gebied van het bouwkundig ontwerp.

joseph cuypers.

 De Staatscourant no. 83 ligt op ’t genootschapslokaal ter inzage.


JURY-RAPPORT der beoordeeling van de ingekomen ontwerpen op de prijsvragen door het genootschap architectura et amicitia.
uitgeschreven voor het jaar 1896–97.

Vooreerst wenschen wij hulde te brengen aan de toewijding, den ijver en in eenige gevallen ook het talent welke hier zijn besteed aan de beantwoording van deze drie prijsvragen. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat deze oefeningen wel aan haar doel be­antwoorden.
 Dan dient hier aangemerkt te worden dat de zwakke zijde van de minder geslaagde ontwerpen zeer overwegend ligt in de planverdeeling en groepeering. Hoewel een gebouw in de ruimte moet worden gedacht, zoo wordt toch de plattegrond het eerst geteekend omdat de aaneenschakeling der ruimten neven elkander in plan van het grootste belang zijn voor hunne practische geschikt­heid.
 De bouwkundige ontwerper dient zich dus eerst te oefenen in het voldoen aan de eischen van goede plattegronden, voor­dat hij zich de weelde veroorlooft van doorsneden en vooral buitenaanzichten te ontwerpen, die wel als prentje aantrek­kelijker schijnen en dankbaarder teekenen, maar welke geen de minste waarde hebben als ze niet op een goeden platte­grond berusten.
 Onafhankelijkheid, vrijheid in opvatting, het vermijden van schoolsche, conventioneele vormstelsels zijn zeker prij­zenswaardige zaken, die den prijskamper voor oogen staan, en die de jeugdige fantasie streelen. Maar waar het geldt goede plattegronden te maken, zijn orde en regelmaat eischen, die zeer streng gehandhaafd moeten worden ter bevordering van eene goede constructie, een gemakkelijk verkeer en een rustigen algemeenen indruk der massa’s in opstand. De methode, die daarbij te volgen is, zal naar den aard der bestemming van de bouwwerken allicht verschillend moeten zijn.
 Het teekenwerk is over ’t algemeen zeer goed, verschil­lende ontwerpen zijn met buitengewone vaardigheid op ’t papier gebracht; de aantrekkelijkheid van het teekenwerk als factuur mag echter noch ons, noch den ontwerper blind maken voor de inwendige gebreken. Dus dient aan de juistheid van de samenstelling vooral geene offers gebracht te worden door te groote zorg te dragen voor de aangename verschijning. Het wordt tijd voor deze klip te waarschuwen, nu de teekenkunst als techniek zoo ver ontwikkeld is; zij dient steeds slechts middel te blijven.
 Ten aanzien van de vele goede kwaliteiten der inzen­ding, was de schifting voor de bekroning een werk, dat slechts na rijp beraad kon geschieden.
 De voornaamste overwegingen die daartoe leidden, zijn hier beknopt weergegeven.

1e PRIJSVRAAG. een genootschapsgebouw.

 n. Reeds bij den eersten aanblik moet dit ontwerp den indruk geven van groote belangrijkgeid. De indeeling der plattegronden is met groote zorg tot het beste resultaat gebracht. De ingangen zijn geschikt geplaatst. De societeit heeft veel gezellige en rustige hoeken zooals die vooral door de Nederlandsche jongelui in eene „kroeg” gezocht worden. Zoowel met 10 personen als met 50 personen moet men er op zijn gemak zijn. Het is goed begrepen om alle meubels en verdere onderdeelen zuiver in de teekeningen aan te duiden. De rustige breede muurvlakken en gewelven leenen zich tevens voor eene schoone decoratie.
 De zalen der verdieping zijn schoon aan elkander ver­bonden, de monumentale opvatting is stelselmatig doorge­voerd over alle verdiepingen; de zwaarte der muurmassa’s neemt zeer regelmatig af, en komt overeen met de bestem­ming der verschillende lokalen.
 Het uiterlijk is duidelijk van vorm en karakteristiek voor de inwendige bestemming der verschillende ruimten, terwijl de detailleering zoowel daar als inwendig in persoonlijke-typische vorm is opgevat. De decoratie is uit het geheel ontwikkeld en goed doorgevoerd.
 De teekeningen zijn duidelijk, frisch, zonder valsche effekten noch aangeleerde handigheden, — rustig en eenvoudig zijn alle vormen voorgesteld.
 Het aantrekkelijke, wat de beste reproducties van klas­sieke bouwwerken hebben, is voor een goed deel eigen aan dit ontwerp.

wereldstad. De planverdeeling van dit ontwerp is practisch en goed, overal is een nuttig gebruik van de ruimte gemaakt, die niet in al te kleine onderdeelen is versnipperd. Ook de zaalkoppeling op de verdieping is bruikbaar ontworpen.
 Zoo is de constructieve ontwikkeling ook doorgaand goed begrepen.
 Het uiterlijk aanzien is ontwikkeld uit den smallen gevel die ’t best van verhouding is; ditzelfde stelsel aan de lange zijden, met eenige afwisseling voortgezet, is daar minder zuiver van vorm. Als verbinding op den hoek is een zwaar vierkant penant opgetrokken, die onnoodig is en uit de inwendige constructie niet voortkomt; evenmin is de brandmuur, die de daken verdeelt, inwendig daar­onder aanwezig[.] De pilasters aan den langen gevel zijn daar niet opgelost, in verband met de overige vormen.
 Het beeld staat te hoog en eenzaam in den gevel om daar alleen de noodige aantrekking uit te oefenen op den voorbijganger.
 Het tegeltableau is niet natuurlijk en noodzakelijk ont­wikkeld uit het geheel.
 Het teekenwerk is met een geoefende hand vlot uitgevoerd en alle vormen zijn duidelijk teruggegeven; daardoor krijgt het ontwerp ook een goed aanzien.

h. in cirkel. Over het algemeen is de planverdeeling van dit ontwerp niet ongeschikt. De daarin nog overgebleven gebreken zijn de volgende, dat vooreerst de ingang van de societeit niet geschikt is — en dat de buffetkamer in ’t donker blijft.
 Ook bij dit ontwerp heeft de smalle zijde voor de buiten-architectuur den toon aangegeven en is dus het best ont­wikkeld. Aan de lange zijde zijn hierin die soorten van boogafdekkingen ingevoerd, die niet voldoende overeen­stemmen.
 Het verdient geen aanbeveling om de goten aan beide gevels binnenwaarts aan te brengen en telkens muurbekroningen als penanten of kleine geveltoppen daarbuiten op te trekken; de afwatering wordt hierdoor op den duur in ge­vaar gebracht.
 Gelukkiger dan in zijne buiten-architectuur, zooals die