Pagina:Beets, Ter nagedachtenis van Mr. Jacob van Lennep (1869).pdf/14

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

TER NAGEDACHTENIS VAN Mr. JACOB VAN LENNEP.

toegedacht.[1] Ook voor zijne prozadichtingen levert Vondel, en zijn huiselijk lief en leed, Vondel, en de kringen der voortreffelijke vrienden, die hem hoogschatten, en die hij met onsterfelijke liederen bezingt, eene belangwekkende stof.[2] En overal waar de gelegenheid medebrengt een woord over Vondel te spreken, is dat woord een warm woord, blijkbaar uit het hart geschreven.[3] In het jaar 1860, op den dag der onthulling van het standbeeld voor Tollens te Rotterdam, werd het gemoed van vele vurige vereerders en kundige waardeerders van ’s lands „oudsten en grootsten Poëet”, van heiligen naijver ontstoken, en het besluit genomen om ook voor diens vereering in metaal te zorgen. Maar aan wien dan aan Van Lennep werd het opgedragen zich aan aller hoofd te stellen? En hoe hij zich van die taak gekweten heeft, is bekend. Als na veel inspanning van zorgen en het te boven komen van allerlei bezwaren, zeven jaren later, het beeld verrijzen kon en onthuld werd, werd voor het laatst en krachtigst zijne stem in het openbaar gehoord. Zijn Dichter aan de Bank van Leening, aan den avond van dien dag in den Schouwburg opgevoerd, was als het ware zijn zwanenzang, en dit de laatste klank zijner nog altijd welluidende snaren:

14

  1. 1832. Een Amsterdamsche Winteravond in 1632. Geschiedk. Tafereel. Dram. Werken, II. gr, 8o. blz. 33 en volgg. Zie hier eenige regels uit de toespraak aan den Burgemeester, die het geheel besluit:

    Nog leeft en bloeit, na tweemaal honderd jaren,
    De aéloude deugd up Aemstels kapitool,
    En Nederland blijft nog bewondrond staren
    Op d’achtbren glans van Aemſtels wijsheidschool:
    Nog viert men hier, schoon de eeuwen zijn vervlogen,
    In ’t grootsch Latijn, een taal, Van Baerle waard:
    Nog durft men hier op groote namen bogen;
    Maar waar is hij, die Vondel evenaert?

  2. Een bedrukt Vader. Kornelia Vossius. Zie Romant. Werken; kl. 8o, dl. XX. Voeg er bij Rustenbergh, een familietafereel, voorkomende in de Castalia voor 1869.
  3. Zie b. v. het boven aangehaalde artikel Vondel, in „Galerij van Ber. Nederl. uit het tijdv. van Frederik Hendrik.”