Pagina:Beets, Ter nagedachtenis van Mr. Jacob van Lennep (1869).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

TER NAGEDACHTENIS VAN Mr. JACOB VAN LENNEP.

eener door hem, op ingeven van den dichter I. M. Calisch, voorgenomen prachtuitgave van Vonddels werken. Van Lennep greep het met warmte aan, stelde de voorwaarden, overdacht zijn plan, en voegde binnen kort aan het inmiddels door den heer Calisch sierlijk gestelde prospectus eene proeve van bewerking toe. Het prospectus verscheen nog in datzelfde jaar.[1] Eene uitnoodiging aan alle belangstellenden, bezitters van merkwaardigheden, Vondel of zijn werken betreffende, om hen tot mededeelingen daaromtrent, liever nog tot toezending daarvan op te wekken, volgde, en deed tal van belangrijke bijdragen tot het op te zetten werk toevloeien.[2] Maar daarenboven werd een schat van tot hiertoe onbekende of verscholene bouwstoffen bijeenvergaderd door den ijver van den heer H. Binger, die zijn getrouwe en hoog te waardeeren medewerking tot den ganschen arbeid, (ook in ruime mate wat het letterkundige betrof), aanving met gedurende ettelijke weken, zoo in de Koninklijke Bibliotheek te ’s Gravenhage, als in andere openbare en bijzondere boekverzamelingen alles na te sporen wat er van Vondel en betreffende Vondel voorhanden was. In het voorjaar van 1850 begon Van Lennep te werken. Het eerste wat, nu alles zooveel mogelijk bijeen was, te verrichten stond, was het verifiëeren der datums van het groot getal stukken, die zonder dagteekening in het licht gegeven of waarvan de eerste drukken niet terstond ter beschikking waren. Hieraan werden, altijd met de krachtige hulp van den heer H. Binger, drie jaren besteed. Zonder hiermede tot op eene zekere hoogte gereed te

21

  1. „De Werken van J. van Vondel met verklaringen en aanteekeningen van Mr. J. van Lennep. Prachtuitgave met Platen. Prospectus. Amsterdam 1849.” De proeve van bewerking betrof een paar bladzijden uit Lucifer.
  2. Van deze medewerking is in den loop van ’t werk telkens te harer plaatse melding gemaakt.