Pagina:Bijdragen tot de geschiedenis der wetenschappen en letteren in Nederland.djvu/46

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
28
28
simon stevin.

Waarlijk een treffend blijk van zijne beſchaving, dat bij de ontluiking onzer Letterkunde, toen zij nog geene rijpe vruchten opleverde, hij deze zocht op eenen vreemden grond, daar zij aangeboden werden in eenen vorm, die hem niet behaagde. Men denke niet, dat stevin hierbij onachtzaam te werk ging, en, welligt met een oppervlakkig oog, hetgene door hem geprezen werd, hebbe aanſchouwd. Ik durf veeleer het tegendeel, vastſtellen. Mij is, namelijk, uit het Werk van zijnen zoon gebleken, dat onder de nagelatene Schriften van zijnen vader ook een ſtuk over de Nederduitſche Dichtkunst is gevonden.

Ik beroep mij op allen, die de moeite willen nemen de Werken van stevin in te zien, dat deze zich door netheid van ſtijl onderſcheiden, en er in zijne voordragt iets eenvoudigs heerscht, hetwelk inneemt. Dit blijkt uit zijne Voorreden, Opdragten en Vertoogen, doch meest uit ſommige berigten, waarin hij de oorzaak, die aanleiding tot de geboorte van eenig ſtuk heeft gegeven, uitlegt. Vestigde hij zijne aandacht met nadruk op de Dichtkunde, men mag vermoeden, dat hij de ongebondene rede niet hebbe voorbij gezien. Men bedriegt zich daarin niet. Zijn zoon zegt uitdrukkelijk,

druk-