Naar inhoud springen

Pagina:Bilderdijk, Navonkeling 1 (1854).djvu/29

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 31 —

Uw ziel verheft haar vlucht om ’t HEILIG AL te prijzen,
Die u aan ’t lijk onttrok, Zich heiligde, en de rij
Der Dienaars inlijft, van uw aardsche zwakheên vrij!

Van waar die schrik des doods, den mensch als ingeschapen?
Den kranke is ’t by de pijn verkwikkend, in te slapen;
Ja, dankbaar legt hy ’t hoofd op ’t peluwkussen neêr,
En strekt zich ’t lichaam uit, en voelt geen smarten meer,
Wy-allen, zijn wy dan geen afgekwijnde kranken,
En zoudt ge voor ’t geschenk dier sluimring Hem niet danken,
Die ze u ter heeling van uw zondekwalen schenkt,
En uit zaligheid genadig tegenwenkt!
Ja, ’t sterven was een vloek, op d’afval uitgesproken,
Maar JEZUS heeft den Dood zijn pijlspitse afgebroken:
Die vloek werd zegen voor verlosten door dat bloed,
Dat voor uw schulden, dat uw doemvloek, heeft geboet.
Geen eeuwge nacht zal u ’t verduisterd oog bezwaren:
Geen eeuwig zelfverwijt zal tintlen door uw aâren;
Geen eeuwigheid van wraak u volgen nat het Graf:
Hy nam die doemschuld weg, en droeg uw zondenstraf.
Geen aaklig niet (en ô wat denkbeeld!) zal de zielen,
Zal d’adem van Gods mond, zal wat Hy schiep, vernielen,
Neen, ’t ZIJN is Godlijk, niet verliesbaar, maar ’t houdt stand;
’t Is onontbindbaar; geen u ooit te ontvreemden pand.
Gy zult niet zwerven, neen, niet om de tomben zwieren,
Niet zuchten by ’t gewormt’ zich mestende aan uw spieren;
By ’t aaklig uilgeknap, in halfverbleekte maan,
De zwakke harten niet met huivrende ijzing slaan.
Niet zwerven, neen ô neen; gevestigd is uw woning,
Ze is aan uws Heilands voet! voor ’t aanschijn van uw Koning!
Daar wacht ze u, daar vebeidt u ’t heilig Englental.
Dat by de ontwaking u in d’arm omvangen zal.
Daar zult ge uw Heiland zien en smelten aan zijn voeten
In liefde en dankbaarheid; daar, al uw dierbren groeten
En weêr omhelzen, van geheiligd licht omstraald,
Met heel den welkomkreet des Hemels ingehaald.
Neen, Christen, vrees niet, neen: al is de doorgang donker,
Betrouw; en zoeke uw oog geen ijdel dwaalgeflonker!
Gods Bode leidt u, ja waar ’t bloedspoor van genâ
Zich heenstrekt; gan gerust en Godbetrouwend, ga!
Schud ’s warelds stof vrij van uw voeten by ’t verlaten
Des gruwelpoels van hun die God en Jezus haten!
Ga, in uws Heilands naam, en sterf dien naam ter eer:
Wy, Christnen, volgen u, en zien u juichend weêr.

1824.