Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/152

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Met Gods hulp, neen!" antwoordde de dokter, zijn breedge randen puntigen hoed even oplichtende, ten bewijze dat hij dien heiligen naam uitsprak met eerbied en niet lichtvaardiglijk. »Door zachtkens te gaan komt men er ook, en ik verkies in dit kapitale geval liever dubbele wacht te houden, dan te weinig zorge te nemen. In de laatste dagen ga ik er meest om mij van zijn vorderenden welstand te verzekeren, en de zwakheid te hulp te komen, door omzichtig gebruik van middelen… deze ziekte heeft hem zeer uitgeput en hij is op zijn leeftijd."

»Wij dachten hem op zijn sterfbed," sprak Verdoes, »en weet gij, dat gij met die genezing de zaken van stad en religie niet zoo bijster een dienst doet?"

»Eerstelijk vraagt daarnaar de arts niet bij zijn lijder; maar ik zou daarop niet zoo volmondig »Ja," durven zeggen, schoon gij weet dat ik in zijne gevoelens omtrent de belangen van beide gansch niet deele!"

»De paskwilmakers hebben welgedaan u onder de wankelmutsen te rangschikken. Ik houde van rechtuit te zeggen: dus versta ik ’t en acht het tegendeel schade. Ik heb het niet op dat Jezuietsche voorbehoud, dat men ook wel Arminiaansch zou kunnen noemen, sinds die beiden toch onder ééne hulk schuilen."

»Fij! fij! wat eene praat! gij weet toch wel, dat de Burgemeester niet Arminiaansch is."

»Och, neen! die gaat ook a: meê door voor een gereformeerde, zooals menig ander… alleen weet ge, dokter, dat gij Reinier Paauw vrij onzacht verrassen zult met die wondere genezing, hij hield Geurt ilrksz al vast voor een lijk."

»Hij zou het ook geweest zijn, zonder behulp der kunst en den zegen daarop uit den Hoogen."

»Zoo mag hij nog wel den inval krijgen, om ons morgenochtend op den raadhuize met zijne verschijning te komen verrassen!"

De dokter schudde lachend het hoofd.

»Wat zich de vurige staatszorge toch al overdrevene angsten vormt! Zoo wij in ’t beste van den zomer waren, zou ik hem nauw een eersten uitgang vergunnen, en nu! nu! in dit gure seizoen, schadelijker dan winterkoude? Ik zou dol en dwaas zijn,