Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/153

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zoo ik dat toestond. Neen, heer en vriend, die komt niet weêr op zijn kussen in het torentje, voor we den Maart achter den rug hebben."

»Zoo zal ’t ook wel het beste zijn in alle opzichten. Gij weet, er zal morgen een wichtig vraagstuk ter Kamer gebracht worden… ’t zal er duchtig spannen, want wij hebben gansch geene zekerheid, dat wij de sterksten zullen zijn; dus dienen alle vrienden van de ware Kerk en van de goede zaak zich schrap te zetten om die voor te staan met kracht van woord en daad en zonder wankelen!"

Dat laatste sprak Simon Verdoes met bijzonderen klem en den arts wat scherp en beduidend aanziende.

»Ik ook zal morgen op het stadhuis zijn! en hoop u te toonen, heer Verdoes, dat ik mijne plichten kenne omtrent Kerk en stad — en mij daarvan kwijte niet slechter dan van die, welke tot mijn beroep hooren; maar ik heb nimmer gezien, dat heethoofdige overdrijving van ijver zooveel beter eene zaak vordert, dan voorzichtige abelheid," sprak de dokter vast, maar toch wat gekrenkt door den zweem van mistrouwen, dien men liet doorschemeren.

»Nu wachten de laatsten mij het meest," vervolgde hij, en met een statigen groet verwijderde hij zich en ging het huis binnen, waar men de deur reeds voor hem geopend hield. Eene gewoonte van de voorgaande dagen volgende, wilde hij rechtstreeks zijn weg nemen naar de bekende ziekenkamer, maar de dienstmaagd, die hem had binnengelaten, zeide:

»In de zijkamer, als ’t u gelieft, heer dokter!" en te gelijk kwam hem uit dat vertrek eene jonge dame te gemoet, die hem inleidde, terwijl zij met opgeruimdheid zeide:

»Mijnheer, oom bevond zich dezen ochtend zóó wel, dat hij niet langer de ziekenkamer houden wilde!"

»Dat is ver gevorderd, mits het niet te haastig gevorderd zij," sprak de dokter, binnentredende en terstond een bekommerden blik werpende op zijn lijder, die er in waarheid nog gansch niet als een gezonde uitzag.

Dicht gewikkeld in een engen kamerpels van fijn zwart laken, met smal vossenbont omzoomd, kwam de vermagering zijner gestalte sterk uit, niet minder dan de afmatting der trekken