Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/167

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

digd nederzetten; die hare lijders geen harde peluw spreidt maar die op het zachte leger zulke steenen der bezwarems hun op het hart wentelt, dat ze den troost van den slaap niet vinden kunnen, die de havelooze arme op zijn stroozak nog vindt; die hare lijders toestaat zich te kleeden, met eene zekere weelde zelfs, maar die onder het fijne gewaad hun akeliger trillingen door de leden jaagt, dan waar de nijpende koude den arme van trillen doet; die hun voorschrijft goede en wel verwarmde woningen tot woonplaats te kiezen, maar die daarin, door de kille loodzware zorge, toch al de huiveringen en al de koorts rillingen over hen brengt, die den arme onder zijn ondicht vlieringdak, of in zijn vochtigen kelder, overvallen, De armoede die niet kan vragen, en niet zal nemen, maar die nog moet geven, die nog anderen moet helpen en die zelve onteerd zou wezen zoo hij hulpe vroeg: de fatsoenlijke armoede, zooals men haar noemt, want, ieder weet dat zij bestaat, hoewel zij zich tot in het uiterste verbergt. Hebt gij die gekend? vraag ik u nogmaals; is het u wellicht eens gelukt haar, op de éénige wijze, die mogelijk is, te verlichten; dan, dan zult gij het mij vergeven, dat ik met eerbied, doch met smart, nog weêr uw blik op haar richte, Hebt gij haar niet gekend? weet gij haar niet te voelen? gelooft gij nauwelijks aan haar? nu, dan wordt het voor u noodig, dat ik haar voorstel; want gij loopt gevaar eene der diepste wonden onzer beschaafde maatschappij voorbij te zien.

Ziet gij, als gij den gewonen hongerige voedt, als gij den havelooze kleedt, als gij den verkleumde bij een koesterend vuur zet of eene betere woning geeft, als gij ze allen een klein deel van uw speldegeld afstaat, gij rijken! koopt gij u daarvoor niet enkel hun dank (mogelijk koopt gij dien niet) maar toch de zekerheid, dat hunne behoeften zijn voldaan — hun nood is verlicht, ware het slechts voor een tijd. Maar nu mijn arme… tenzij gij eene vorstelijke fortuin bezat, of vorstelijke macht, om geheel zijn lot om te wenden met één machtwoord, kunt gij niets voor hem, dan hem groeten alsof gij niets merkt en… voorbijgaan en toch is die armoede zoo verschrikkelijk, zoo pijnigend, kan het slachtoffer, dat zij zich gekozen heeft, beknellen met zoovele angsten, omkronkelen met zoovele ver-