Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/170

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zou moeten bukken, dat het hem erger scheen dan een val.

Wij brengen u even binnen zijne woning, die te vinden is in de Warmoesstraat, toenmaals een der notabels te wijken.

Dokter Gerrit bewoont van het hooge en smalle huis de eerste verdieping; gelijkvloers woont meester Gilbert, een lakenkooper, die meer stukken best Leidsch laken weet om te zetten in ééne maand. dan zijn huurder lijders te genezen heeft in een gansch jaar. Toch kan de koopman zich kleeden in eenvoudig bruin sergie of camelot, zonder zijn stand oneere te doen, terwijl de geleerde gehouden is zijn zwart en deftig gewaad van eene fijnere stof te nemen, al wordt zijn huiswaard daardoor dubbel zijn schuldeischer.

Februari is nog eene dier maanden, die den dag terstond aan den avond hechten, zonder noemenswaarden tusschentijd, dien men namiddag zou kunnen heeten.

Er was dus reeds licht op het bovenvertrek, waar wij dokter Gerrit samen vinden met zijne gade, eene zachte, jeugdige vrouw, wier teêre schoonheid onder de aanraking der zorgen reeds iets kwijnends begon aan te nemen, en in de kleeding, hoewel die zedig en deftig was, toch dat zekere achtelooze, dat reeds van eene onverschilligheid in het uiterlijke spreekt, dat niet uit koelheid voor den echtgenoot, maar uit moedeloozen onlust zijn oorsprong neemt. De omgeving had nog geheel de frischheld van eene jeugdige huishouding, en vooral in dien tijd, toen de weelde nog niet zooveel verfijningen, en bovenal met zoo snelle verwisseling had uitgevonden, kon zij nog geen kenmerk dragen van het lijden dat hier heerschte. Niet zóó ver was de nood nog gestegen dat zij behoefte was geworden, die gedrongen had zich van voorwerpen van weelde te ontdoen. De kwellingen van dit paar bestonden meer in angsten voor de toekomst., dan in werkelijke ontbering voor het oogenblik. Dokter Gerrit zat in huisgewaad aan de tafel bij het vuur; de koperen kandelaar met de zware gele vetkaars bij zich geschoven, diep heen gebukt over een lijvigen foliant, (misschien een der geneeskundige werken van Petrus Foreest,) maar hij las niet. Zijne oogen bleven strak en vast gevestigd op dezelfde hoogte der bladzijde; mogelijk las hij wel de woorden, maar zonder aan hunne beteekenis te denken. Zijn lezen was slechts een voorwendsel om