Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de Utrechtsche Aartsdiaken, mij zoo benauwde over de wettigheid van onzen echt, en uit die vreeze mij dwingen wilde mij tot zijne Kerke te begeven, opdat wij voor een Roomsch altaar van ringen konden wisselen; toen heb ik ook een hard woord ge.bruikt om mij te weren en… en hebt gij er mij een donkeren blik om toegeworpen?"

»Ik heb er u te liever om, Bertha mijne! Och! hoe jammerlijk, dat zoo groot een hijliksluk, als wij samen smaken mogen, door mangel van goede uitzichten zoo telkenmale beneveld wordt, en zie! die twee menschen zijn op ’t uiterst tegen ons opgezet door onze wederzijdsche vastigheid, en zullen het hunne doen, om ons op dit moeilijk pad nog meer hindernissen te leggen. Vrome haat ontsteekt de mutsaerden, al gelijk Satan het helle vuur…"

»En spanden al de duivelen saam om ons ten val te brengen!" sprak de jonge vrouw met de woorden van het Oud-Duitsche kerklied; en toen zij zag dat haar echtgenoot goedwillig toeluisterde, hief zij met vaste heldere stem, het eerste couplet aan van dien zang, Luther’s volgelingen zoo dierbaar:


„Een vaste Burcht is onze God !"


Toch werden ze gestoord; de huisknecht tikte aan de deur, en kwam berichten, dat Burgemeester van Beuningen dokter Gerrit bij zich ontbieden liet. Dokter Gerrit stond op, wel wat ontdaan van die verrassende oproeping, en gansch niet gestemd haar van de lichtzijde op te vatten.

»Niklaes, ga zien of de stadsbode nog dáár is, en vraag hem of ik terstond volgen moet."

»Het is geen stadsbode, mijnheer, het is een huisknecht van den Burgemeester; maar hij drong er sterk op aan dat gij haastelijk volgen zoudt; want zijn heer moet gansch onwel zijn en had groot verlangen naar u."

Toen hief de zachte, vrome vrouw haar oog met liefelijke zegepraal op tot haar echtgenoot.

»Wat heb ik u gespeld? waar zulk een lijder u vraagt, zult gij niet lang meer over onbekendheid klagen." Dokter Gerrit verbleekte! Hij durfde haar noch zich zelven in dien waan toegeven.