Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/34

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»En ik… ik zou behoefte hebben het eenmaal uit te spreken," hernam de hertogin met tranen in de oogen. »Ik zal u mijn vertrouwen schenken, Brigitte! maar vooraf, eindig den brief, dat ik ten minste wete, wie dus aan mij schrijft. Of… daar valt mij iets in; misschien heeft hij een vriend gevonden, dien hij volkomen vertrouwt, en wien hij deze regelen in de pen kon geven. Vandaar wellicht enkel mijn doopnaam."

»Neen, Mevrouw! dat is het niet. Die Heer schrijft zelf, luister slechts naar het vervolg. »En toch, ik moest dankbaar zijn, Antoinette, nu mijn lot, mijn leven een keer heeft genomen, zoo ongewacht, en naar het uiterlijk zoo gunstig, dat het mij zelf een wonder schijnt; maar geen van die voorrechten geniet ik in waarheid omdat ik ze niet deelen kan met u; omdat ik niet weet, wat het leven voor u is — zonder mij."

»’t Is van hem! Het kan niet zijn dan van hem!" riep op eens de hertogin, en greep hartstochtelijk het geschrift uit Brigitte’s handen. Werkelijk was de onderteekening die van Edgar; maar een paar zinsneden maakten het duidelijk, dat hij haar vroeger had geschreven, en dat hij haar met de bijzonderheden zijner genezing en lotwisseling bekend achtte.

»En dien brief heb ik niet ontvangen!" zuchtte de Hertogin, »wellicht had die mij moed gegeven tot wederstand, om eene verbintenis aan te gaan met een man, die mij versmaadt… en voor wien zij evenzeer een last schijnt, als voor mij…" Doch op de dagteekening ziende, sprak zij smartelijk: »Deze is geschreven, juist toen ik te Versailles was op het verzoek van mijn gemaal."

»En toen zich Monseigneur niet eens verwaardigde tot u te komen."

»Ach, Brigitte! verbitter mij niet tegen dien man; gij weet niet hoezeer mijn hart hem alreede veroordeelt."

»Zie, Mevrouw! als dit zoo is, vergeet dan liever den hertog, die u vergeet, en denk aan dien anderen, die u niet vergeten kan. Dat is in onze dagen te groot eene zeldzaamheid, om er geen acht op te geven."

»O, maar onze liefde was ook niet als die van anderen oordeel zelve, Brigitte! Mijne allereerste jeugd was uiterst gedrukt en treurig. Ik leefde met mijne moeder op het oude kasteel