Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/51

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

onzen goeden pastoor te brengen; want van rijtuig en bedienden ontzet door een troep stoute roovers, die hem in het bosch overvallen hadden, doolde hij in de nabuurschap, toen ik hem ontmoette. Hij deed mij vele vragen. Ik beantwoordde ze zoo goed ik konde. Hij scheen behagen te scheppen in mijne antwoorden. Toen wij bij mijn vriend den geestelijke kwamen, gunde hij zich nauwelijks tijd, zijn ongeval te vertellen, en maatregelen te nemen, om uit de naburige stad de middelen te doen komen, ten einde zijne reis voort te zetten, zooveel haast had hij over mij te spreken met den ouden pastoor. Hij zelf had een éénig kind gehad, een zoon, die, bijna van denzelfden leeftijd als ik, een zelfde gemis met mij had gedragen. Een bekwaam geneesheer had het ondernomen, door eene zeldzame operatie den jongen edelman het gezicht weêr te geven; doch zijn lichaam bezweek onder den strengen levensregel, die daarbij onvermijdelijk was. Hij had het licht gezien, maar hij was spoedig daarna bezweken. De troostelooze vader reisde om zich te verstrooien; — hij ontmoette mij, den vondeling, die niemand behoorde. Ik herinnerde hem zijn zoon; hij wilde mij voor zoon aannemen. Antoinette! zoo gij daar waart geweest zou men mij door geene schitterende voorstellingen hebben verlokt tot heengaan; maar nu, nu — en zelfs de hoop in die wereld te komen, waar ik u onderstelde te leven, deed mij aannemen.

»Opdat ik werkelijk in de rechten kon treden van zijn zoon, die buitenslands was gestorven zonderdat er droeve, rechterlijke formaliteiten noodig waren, werd den pastoor de gestrengste geheimhouding opgelegd. Deze stelde te veel belang in mijn lot om haar niet te bewaren. Ik zelve legde die belofte af in den vorm van een eed. De kamerdienaar van den hertog was vermoord door de roovers, de postilion op de vlucht gedreven.

»Zoo reisde ik met den hertog als de zoon, dien hij gehoopt had met zich te brengen. Hij bracht mij te Weenen,. hij had een aanleg in mij ondersteld, dien hij wilde ontwikkelen. Wij ontmoetten den Italiaanschen oogarts. De hertog wilde door goud zijn stilzwijgen koopen. Hij zeide het toe op eene gansch andere voorwaarde: ik ook moest mij aan zijne kunstbewerking