Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/62

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

waarvan zij de verzorging, en hij het onderhoud op zich zou nemen. Niets kon vrouwe Beatrix meer welkom zijn, en van toen aan hadden beiden een rustig en onbezorgd leven geleid, waarbij ieder zich in zijn eigen kring bewoog en toch werkte voor het gezamenlijke belang; en welhaast vergaten alle leden van dit gezin, dat zij niet altijd vereend waren geweest, dat zij niet eene zelfde familie uitmaakten. Pierre was zeer vele jaren ouder dan zijn broeder, en te gelijk diens leermeester in hunne kunst, maar welhaast was de leerling zijn meerdere. Pierre was werkman. Jehan was kunstenaar; Jehan was kunstenaar met alle krachten en vermogens van lichaam en geest. Hij had geene behoeften, geene wenschen dan de kunst; de kunst alleen en wat tot hare eischen behoorde. Ook zag Pierre zonder spijt de voortbrengselen van Jehan door kunstkenners en meesters driewerf boven de zijne geprezen en gewaardeerd, of liever, hij had eene spijt, dat de noodzakelijkheid om met elkander van hun gezamenlijk werk te leven. Jehan in de onmogelijkheid bracht om door reizen, door het zien van kunst, door het leeren kennen van de grootere meesters over de Apenijnen, zich tot de hoogste volmaking en ontwikkeling als kunstenaar te voltooien. Jehan zelf voelde die spijt minder. Zonder het voor zich of anderen onder duidelijke woorden te brengen, had hij vertrouwen op de kracht van het genie, dat zich zelve vormt, ondanks de omstandigheden, en zelfs door hare tegenwerking zich soms, hooger toont. Toch gelukte het Pierre zijn broeder eene korte reize naar Rome en door Spanje mogelijk te maken; en deze had daarbij alles gewonnen en alles genoten, wat er voor eene ziel als de zijne te winnen en te genieten viel. Maar bij zijne terugkomst was de goede vrouw Beatrix overleden, en hij vond Pierre kwijnende en onder velerlei verdriet en moeite neêrgebogen. Men had de inkomsten van het gezin op al te groote schatting gesteld voor het onderhoud van Jehan in den vreemde, en nu deze.., had gereisd en gewerkt als een kunstenaar, die zich liever aan de voeten der groote meesters zet, om van hen te leeren, dan in de zalen der grooten vleiend en veilend rond te loopen als een koopman, om met zijne eigene voortbrengsels winst te doen. Hij bracht alles mede wat men wenschelijk achten kon : een gevormden smaak, een naam die reeds tot