Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/67

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

moedsaard niet een volstrekt strijdige ware geweest; maar sinds Pierre al de sympathie, die zijn zoon bij hem verloor, overbracht op den broeder, wekte die onverschilligheid bij den eersten eene jaloezie, die volstrekte en wederzijdsche antipathie werd, welke zich uitsprak zoo verschillend als beider karakter het aangaf. Bij Jehan in een geheel vergeten van zijn neef, als bestond die niet; bij André in aanvallen van heftigheid, die soms tot gewelddadigheid oversloeg, hetzij tegen den kunstenaar, hetzij tegen diens gewrochten. Eene dier laatste daden had André's verwijdering voor alle partijen noodzakelijk gemaakt. Pierre had hem alles medegegeven wat hij kon geven, behalve zijn vaderlijken zegen. Jehan had de geheele opbrengst eener fijn gesneden ivoren reukdoos aan Tonia ter hand gesteld, om in André's reiskoffer weg te leggen, en daarna had niemand hunner meer van den zwerver gehoord. Zijn vader was weggestorven, zonder naar hem te vragen; zijn oom was zeker vergeten dat hij had bestaan. Vrouw Beatrix, die hem altijd hare voorliefde had geschonken, was sinds lang niet meer, en niemand zou zich zijner herinnerd hebben, zoo niet Tonia dáár ware geweest. Maar ook Tonia gedacht zijner voor al de anderen te zamen. Tonia had den wilden levenslustigen knaap, die haar dikwijls plaagde, maar die altijd met haar speelde, natuurlijk liever gehad, dan den den stroeven, ernstigen, stillen jonkman, die zich nooit met haar bezighield, en die haar nauwelijks scheen op te merken, en zoo had zij dezen gegeven, wat de anderen hem onthielden. Zij had den uitgestooten zwervende dus met den blik der verbeelding gevolgd zoowel als met het hart; en al had zij nooit openlijk zijne voorspraak genomen, te vaster sprak zij in stilte het goede voor hem in haar hart. En was het dus om eene geheime wraak te mengen in hare weigering, was het werkelijk naïeve verwondering, dat men haar niet toedacht aan dien éénigen, aan wien zij zich zelve het eerst had toegedacht, of was het een wensch dien zij uitsprak 't Is moeielijk een meisjeshart te peilen.

Jehan ook, zoo vreemd aan menschen in het algemeen en aan vrouwen in het bijzonder, begreep er niets van; alleen begreep hij dit, dat hij te vreemd en te onbehagelijk werd gevonden van uiterlijk, dan dat de geliefde zich de moeite wilde geven