Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/68

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

naar zijn innerlijk, naar zijn hart te vragen, en dat lachende trekken, glinsterende en welgeschikte lokken en schalke oogen betere aanspraak gaven op het welgevallen eener vrouw, dan een beroemde naam, edele gevoelens en vurige hartstocht. Eindelijk redeneerde hij niet eens zooveel, want hij was verpletterd, en boven alles had het »te oud" hem wonderlijk in de ooren geklonken. Hij te oud, waar André niet te oud werd geacht! Zij verschilden zes jaren. Het is zoo, hij scheen een veertiger; zóó hadden nachtbraken, hartstocht voor de kunst en hartstochtelijke liefde hem veranderd; en André was twee en twintig jaren, toen hij Tonia zijn vaarwel had gezegd. Eene liefde zooals die van Jehan was geworden, toen hij die eens had opgevat, liet zich toch niet voor altijd afschrikken door den eersten verwonderden kreet van het meisje, hoe pijnlijk hem die ook in de ooren moest klinken. Meer dan eens bad hij haar in de gloeiende uitdrukkingen zijner hartochtelijke ziel, hem zelven den weg te wijzen, die toegang gaf tot haar hart; hij zou haar alles geofferd hebben, misschien zelfs wel zijne kunst, zoo zij die eene te veel eischende medeminnares had geacht in zijn hart. Maar toen hij zag dat zijne smeekingen, in plaats van haar een recht denkbeeld te geven van het onbepaalde gebied dat zij voerde over hem, haar slechts schuwer en onrustiger maakten, als vreesde zij dwang, den gehaten dwang van een man van wien de omstandigheden, hare teêre jeugd en de wil harer moeder haar afhankelijk hadden gemaakt; toen hij zag dat zij al bleeker en bleeker werd, en met iederen dag iets verloor van hare frischheid en vroolijkheid, gordde Jehan zich aan tot eene zware maar grootsche zelfbeheersching; hij legde zich het zwijgen op, met woord, met daad en met blik, en om zeker te zijn dat hem die ontzegging mogelijk zou blijven, verdiepte hij zich als te voren in zijn werk, sloot zich nog meer dan vroeger op in zijne werkplaats, en toen, toen dacht en volvoerde hij zijn Rafaëlisch kruisbeeld. Hij had eene groote diepte van zielesmart eerst moeten kennen, om den grootsten lijder, den man van smarte in het hoogste toppunt van jammer waardiglijk te kunnen voorstellen. Hij veroverde zich dus eene hoogere richting als kunstenaar, gevoelde dieper eene beter begrepen gemeenschap met