Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zijn Heiland; hij werd vromer Christen en grooter kunstenaar te gelijk, hoewel hij niet ophield lijdend mensch te blijven. Dus was zijn toestand en zijne verhouding tot het meisje sinds maanden en tot op het oogenblik, dat wij Jehan Guillermin in gesprek vinden met Tonia, en daarop doelde het lieve kind, toen zij hem vroeg of hij nu dat andere vergeten had. De verzekering daarvan had zij gekregen, en gelooviger dan wij, aan zijne zelfkennis, begon zij hem dus alles te zeggen:

»Gij weet, meester Jehan, dat er iemand is dien ik altijd een goed hart heb toegedragen, maar dien" ― zij zuchtte diep ― „dien gij haat."

»Ik iemand haten? en waarom?"

»Zoo heel goed weet ik de reden niet, waarom dat eerst zoo is begonnen; ik geloof het was, omdat hij geen geduld had om u bij uw werk te helpen en zijns vaders bedrijf te leeren. Later was het wat anders, toen hij ijverzuchtig was geworden op u, en dat mooie kleine beeldje in dat nisje, een engel of een heilige, dat u zooveel moeite had gekost...”

Jehan zag haar aan, als deed hij vergeefsche moeite om haar te begrijpen. »Zeker, ik beken het, hij had schuld, en groote schuld ook, maar in het eind, het is al zoo lang geleden, en hij is toch uw neef, de arme André."

Jehan sprong op alsof hij zich gekwetst had met den kleinen beitel, waarmede hij speelde onder het luisteren.

»Tonia! wat heb ik u gedaan, dat gij mij aan dezen herinnert?" riep hij smartelijk.

»Omdat het van hem is, dat ik spreken moet...”

»Och, zwijg dan liever, Tonia. Hij heeft zijn vader den dood toegebracht, mijn broeder, en meer nog, mijn vriend, mijn weldoener. En ik, die dat alles begon te vergeten. Tonia! Tonia! waarom hebt gij mij uit die verdooving wakker geschud?"

»Het is waar," sprak het meisje snikkende, want zij zag hoe hij leed, en zij vreesde er ook niet bij te zullen winnen. »Ik had beter gedaan te zwijgen en met hem te sterven."

»Met hem sterven! gij Tonia! met wien wilt gij sterven?"

»Met André. O, vergeef mij, meester Jehan, vergeef mij, dat ik u moeite doe met dit te zeggen, maar ik kan niet anders.