Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/114

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

V.
Hoe master Fabian zijne lessen geeft.




Wij zijn in het binnenvertrek van meester Jan Cornelisz,; wij zijn er op een uur, dat toegewijd is aan de taalstudiën van Deliana, onder de leiding van master Fabian, Vrouwe Cornelisz, zelve is er bij tegenwoordig. Zij schijnt het niet noodig geacht te hebben, hare dochter een afzonderlijk vertrek voor hare oefeningen af te staan; ma;tr is zij daarvan de getuige, zij is vast geene hinderlijke, want zij bewaart een stilzwijgen, dat een Trappist eere zou hebben gebracht, en alléén het snorren van haar spinnewiel begeleidt, niet onharmonisch zelfs, het gelispel en het gesis der Engelsche klanken, waartoe de tong der lieve Deliana hier gevormd wordt, Wij gelooven van deze, dat zij eene vlijtige leerlinge is, even volgzaam als schrander, en dat master Fabian geene de minste moeite heeft gehad, om haar ontzag in te boezemen, dat anders tusschen eene zestienjarige discipel in en een leermeester, hij zij deftige pruik of jonkman, nogal zijne bezwaren heeft, Hare houding tegenover hem drukt zelfs nog iets sterkers uit, dan ontzag, Zij heeft iets van vreeze. Uit den schuwen, beschroom-