Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/116

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

eens het hoofd doen draaien; hij zou wat heerlijk beholpen zijn met zoo eene bruid en ons zou ’t niet bijster vromen; ik zal een oog in ’t zeil houden; maar van die zorge ben ik vrij, sinds ik ze samen zie. Eerstelijk is ’t een oudachtig man, ik schat hem zoowat een veertiger, want hij grijst al, Daarbij is hij bleekgeel en mager, ik zou haast zeggen: mager van kwaadheid, want hij ziet er uit als het conterfeitsel van den nijd, dus zuur en grimmig staat zijne tronie, rimpels op het voorhoofd, en nooit lachen, nooit, of het moest een schimplach zijn, als het arme kind iets zegt of doet, dat in zijne brabbeltaal zoo niet hoort, Ik weet niet, hoe ze niet bang van hem wordt, zonderling als hij lacht; ziet ge, ik heb wel meesters zien knorren, maar zóó heb ik er nog nooit een zien lachen; ge zoudt er vervaard af worden, simpel van ’t zien; en onder ons gezegd, ik geloof, dat ze het is en dat zij meest haar best doet om ’t Engelsch te kennen, dat ze doch van den meester bevrijd mag zijn. Voor ’t minst, ik heb het kind nooit dus droef en droomerig gezien, als te dezen dage. Ze peist, denk ik, altijd op hare Engelsche les, uit vreeze voor zijn gelach, ’t Was het vroolijkste kind van de wereld; ze tjilpte den halven dag door als eene jonge musch; nu hoort men hare stem niet, dan bij dat overlandsch gekris en gekletter. Het zien van dien zuurmuil maakt haar stuursch" Deliana — ge weet, we hebben niet anders, en Cornelisz, bederft haar; — Deliana is het ontembaarste en eigenzinnigste kind, dat mij ooit te voren is gekomen, en ik heb mijn hart vastgehouden, toen de meester ’t eerst komen moest; want mij geheugt wat het was, toen zij schrijven leerde en geen geduld had, en dan zoo ’n vreemde snoes! en de Engelschen zijn heethoofdig en rouw van aard, als men dagelijks exempelen van ziet; maar ’t was gezegd, dat alle mijne zorge ijdel zou wezen. Ons rebellisch kind werd gedwee voor hem, de schalke verloor haar schertslust, en… als ’t een dominé was, zou ik zeggen, hij brengt haar tot stille deugdelijke