Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/183

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Zouden die kreten minder schel zijn en minder ver klinken, als het misdrijf feitelijk ware geconsommeerd?" vroeg Norrits.

»Maar niets geeft ons notoirlijk het recht, zulk een boevenstuk te wachten van een heer als Sir William!" sprak Prouninck.

»Nog minder hebben wij reden, hem vooruit onschuldig te houden, en eene kleine achteloosheid ware hier een onmetelijk verzuim," zeide Nieuwenaar; »hier kan niet geaarzeld worden."

»Ik acht ook, dat men hier beter verantwoord is met voorzorgen te nemen, dan met ze te onderlaten!" sprak Kiligrew bedenkelijk; want hij voorzag al den jammer, dien eene ramp van zulken aard aanbrengen kon. »Schade slechts, dat wij, zooals we hier zijn, niet het recht hebben om te handelen. doch, daar de Graaf sommige poincten, waarover difficulteit zou kunnen rijzen in zijn afwezen, heeft overgelaten aan de beslissing van den Staatsraad, wil ik op mij nemen dezen te vertoonen, dat een zulk geval zich nu voordoet en dat het aangewezen is, hierin te voorzien…, met overleg altoos van de Staten…"

»Eer dat alles geschied is, kan Deventer driemaal Spaansch worden!" riep Nieuwenaar heftig. »Dat is gansch onmogelijk, om de leden van die beide lichamen, wezende nog daarteboven in verschillende plaatsen, zóó haastig samen te brengen of schriftelijk te raadplegen."

»Ik beken, het is klagelijk!" hernam Kiligrew, half overreed, »en ik wenschte, dat deze zwarigheden niet bestonden, en ik achtte het voordeelig, zoo men ze wegruimen kon; maar…" hij zag onrustig vragend op Prouninck.

»Ziet ge, meester Gerard!" riep nu Nieuwenaar, half spottend, half gebiedend; »we zijn ’t allen eens; voeg u bij de meerderheid, en gij zult weldoen. Gij hebt niets voor u dan uwe eigene opinie."

»En… deze kabinetsakte van den Graaf, die verbiedt, de bevelhebbers der garnizoenen te veranderen in zijn afwezen,