Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/188

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

omdat ik,… Lady Margaret was, omdat ik zweeg en hun niet wilde zeggen…" Zij barstte in tranen los; de herinnering aan het geledene schokte haar nog, als viel het weer op haar met dubbele zwaarte.

Fabian zag op haar, met diepe bewogenheid; deernis, bewondering, dankbaarheid overweldigden dit stout, hartstochtelijk gemoed; wroeging schokte dit hart, door lange oefening van bedrog, het bedenken van de gruwelen der wraakzucht, en de booze overleggingen der list, tot onwrikbare rotse versteend, en die ziel verwilderd en verduisterd door den strijd der onedelste hartstochten, voelde zich even vermand door de mildheid dier zelfverloochenende liefde, en als verlicht door een straal van zuiverder licht, dan de fakkels van den haat in de hel ontstoken.

»Dit alles… dit alles geleden om mij?" riep Fabian, het hoofd; buigende in de diepste verslagenheid. »Groot, edelmoedig kind! o, dat ik machtig ware, dit te betalen! Rampzalige, die ik ben; dit alles om mij, en ik… ik kan niets vergelden!"

En hij week terug van Deliana, als schrikte hare liefelijkheid zelve hem het meest af, Zij echter hechtte zich teederlijk aan hem:

»Vraagt dan mijne liefde iets?" fluisterde zij.

»Dan liefde!" herhaalde hij stroef, en scheen op het punt, haar ruw van zich af te stooten; toch hervatte hij zich: »Te pijnlijk ware haar het storen van dien waan…; nog betaal ik het best met zoet bedrog," sprak hij, bij zich zelven, en toen tot Emerentia: »Hoe werd mevrouwe de geleidster van deze joffer, die ik, bij mijne ontsnapping, om redenen gevankelijk moest achterlaten te Utrecht? Men ziet het haar aan, dat zij veel last geleden heeft, veel gevaren had door te staan."

»Doodsgevaren!" hernam Emerentia; en zij deed hem een kort verhaal van hetgeen wij reeds weten.

»En dat kind zweeg, zweeg altijd; zij droeg en verdroeg het al uit aanzien van mij!" herhaalde Fabian, nog dieper getroffen,