Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/236

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

druk, mijn goede man; bij dag laat de dienst van den lande hem niet meer in zijn schrijfvertrek, dat moet hij te nacht uitwinnen aan den lessenaar; en zoo boet hij er alle ruste bij in. Aan anderen wordt, op zijn leeftijd, meest wat respijt gegund, bij hem is ’t omgekeerd; bij ’t klimmen der jaren klimmen ook de moeiten en de mate van den arbeid; en lasten, die jeugdige schouderen zouden doen krommen, worden hem op den hals gelegd, reeds buigend onder der jaren vracht."

»Nu, lieve, vrome moeder! dat bedoelt ge zeker in onverdrachtelijken zin? Mijn waardige heer voogd zal toch wel nog altijd de rechte en vaste grijsaard zijn, die ons allen steeds ontzag afdwong en bewondering, Als gebogen grijsaard kan ik mij hem niet voorstellen."

»Nu, daar zijn we ook nog niet," hervatte zij, even glimlachende, »ik zeg maar, dat…"

Eene snelle heftige beweging van den klopper aan de huisdeur, deed haar zwijgen en toezien, wie er werd binnengelaten. Een paar seconden verliepen, en men zag Fabian, die, met de gerustheid der gewoonte, willens scheen eene groote wenteltrap op te stijgen. die naar de bovenverdieping voerde. Toen hij mevrouwe Leoninus bemerkte, groette hij haar, en zeide alleen: »’t Is mij immers veroorloofd, mevrouwe?"

»Ge weet, hoe gij daar boven gewacht wordt, Mylord:" hernam zij, zijn groet beantwoordende; maar, onder ’t wisselen dier beide phrasen, hadden Gideon en Fabian elkander aangezien en herkend. De Engelschman verbleekte zichtbaar en stormde de trap op, met driftige ongeregelde stappen.

Gideon ook scheen getroffen van verrassing.

»Wat weet gij van dien man, mevrouwe?" vroeg hij, terwijl hij nog even naar hem omzag.

»Eigenlijk niets anders, dan dat hij een bloedverwant of een liefste is van het arme zwakke meisje."