Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/246

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

volk, niet bij de mandatarissen van het volk, uit edelen, steden en geestelijkheid gekozen. Dit gaf een geweldigen knak aan ’t gezag der Staten, die reeds zoo in haat waren geraakt, en die voorgaven, dat zij het waren, die uit eigen macht, uit Souvereins macht, met de Koningin en den Graaf hadden onderhandeld. Hadden zij uit eigen macht gegeven, zij konden ook eigenmachtig terugnemen en geven aan wien zij ’t oorbaar achtten; dies schenen zij nu meer over te hellen, om den Graaf Maurits meer gezag te vertrouwen, terwijl het volk er op drong, dat men den Grave van Leycester woord zou houden, de tractaten met de Koningin naleven, en aan deze eene souvereiniteit zou afstaan, over wier herkomst en gebruik men het niet eens kon worden. Onder alle woelingen die er waren, was er geen strijd zoo teer en toch zoo rekbaar, zoo schijnbaar zedig en toch zoo wichtig als dit strijdpunt. Dit was de wortel van den boom, waaraan later volksgeluk, volksleven, of al het tegendeel van dien bloeien zou, de regeering door de meerderheid ingeroepen op eigen gezag, doch in naam van allen, of de souvereiniteit van allen, gerepresenteerd door een hoofd; — ziedaar de groote kwestie, die het overgangs-tijdperk bewogen heeft; — de eigenlijke bron van de heftigste misverstanden, verkeerde handelingen, antipathiën, beschuldigingen, hier van tyrannie, daar van ontrouw; — hier van heerschzucht, daar van tegenstreving; — hier van onverstand en boosheid, daar van kwade trouwen onwil…; maar hooren wij liever, hoe mevrouwe Leoninus zich over dit alles uitslaat.

»Lacen! ja, Gideon! daar schijnen nog weer deerlijke misverstanden gerezen, tusschen den Graaf en den Grave Maurits, tusschen den Raad van State en de Staten van Holland. Ik heb den doctor hooren zeggen, dat de eersten hun ontslag hadden gevraagd en niet langer wilden continueeren; hij heeft alles willen besussen, en hoopt nog te slagen; maar ik heb hem