Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/248

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tot hen, en hij oefent zich in ’t scherpschieten, wijl zij toezien. Somtijds ook brengt hij schermdegens met zich, en leert de joffer schermen…, tot sterking harer krachten, bij ’t kamereven ietwat verzwakt, als hij zegt, en ik wil dat gelooven; alleen, dat vrouwen ’t rapier hanteeren, wil mij niet aan; nu we niet meer in den Spaanschen tijd zijn, kunnen we de Kenau’s missen."

»En het lieve kind? zeker volgzaam, als altijd…," zeide Gideon bij zich zelf. »Mij dunkt, ik kan nu tot hen gaan, zonder onbescheidenheid?"

»Hoe dat! Intusschen ga ik zorgen, dat mijn wellieve gast goed onthaal krijgt," en Barbara trippelde weg.

Gideon ging langzaam de galerij door, die naar den tuin voerde, en onder dit gaan overviel hem een sombere weemoed, — een gevoel, alsof in dezen oogenblik in zijn lot, of in dat van anderen, — zich iets belangrijks beslissen zou, — een weemoed, — als hij in lange niet had gekend, die den hoogeren vrede voor die onrust des levens van wenschen en hopen had gevonden; maar die soms leed onder die ruste, als zoude zij heenvoeren tot verdooving. Toch was het niet enkel zachte weemoed; het was eene huivering, een opzien, als uiterst teere en fijnvoelende zielen somtijds overvalt, bij de aanraking met wezens, waartegen zij eene onverklaarbare antipathie hebbent — met wezens, bekend en vertrouwd met boosheid, bedrog en misdaad. Gideon’s schreden werden trager, onder den invloed van die gewaarwording, en had hij daaraan toegegeven, hij zou zijn voornemen niet hebben volbracht. Doch hij verweet zich dat toegeven aan eene al te weeke gemoedsstemming, en dat hij aarzelen kon, zich de belangen der arme Deliana aan te trekken, om den tegenzin, dien Fabian hem inboezemde. Daarbij, hij schreef dit drukkend gevoel van weerzin en opzien toe aan iets persoonlijks: in een tuin, in den tuin van den Kanselier, was hem de eerste bitterste schok aan het harte toegebracht; dáár had zijn lot eene wending