Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/253

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

eene wondere gelatenheid de uitkomst van der mannen tweespraak afwachtte.

»Ik vrage haar niets; zij kan voor zich zelve niet spreken; onder de begoocheling uwer minne is zij verblind, weet hare belangen niet te zien, noch uwe bedoelingen te onderscheiden. Zij weet niets dan u te volgen, en in u te gelooven. Te zwaarder verantwoording drukt op u en op mij."

»Op u? Ik wilde toch weten, met welk recht gij u zooveel moeite geeft voor dat kind," en Fabian’s oog flikkerde van zonderlingen toorn.

»Ik heb het u reeds gezegd; wilt gij meer? landgenoot, bescherm ik eene landgenoote; man, bescherm ik eene zwakke vrouw; herder en leeraar tracht ik de ziele te redden van een lam mijner zorge vertrouwd, dat bij mangel van hulpe door u in ’t verderf wordt gesleept."

»Dat zijn overzeker prachtige termen, welwaarde!" begon Fabian koel, op spottenden toon, maar bezon zich, en op eens ernstig sprak hij zachter, en Gideon naderende met zekere waardigheid: tik zou u kunnen misleiden, ik zou kunnen beloven wat gij wilt, en dan ontvlieden,…"

»Niet zoo licht als gij denkt, Mylord! gij zijt in het huis van den Kanselier van Gelderland. De Kanselier heeft een wenk om over u te waken, en hij waakt… wees er zeker van! al laat hij u uiterlijk ruimte en vleugelen. Geloof mij, hij let er op, hoe gij ze gebruikt, en bij misbruik zoudt gij voelen, door welke sterke, maar onzichtbare ketenen gij sinds lange zijt vastgehecht; beproef die uitvlucht niet."

»Als ik het wilde, meent gij, dat ik het zou uitspreken? Ik zeg veeleer ronduit: ik wil niet; en ik heb mijne zeer goede redenen om niet te. willen, en daarmede bidde ik u houd u tevreden; ik, die niet gewoon ben anderen aan te gaan met vele smeekingen, ik smeeke u, dring mij hierin niet."