Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/258

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het zich niet eens kan denken, zonder van ijzing te verstijven!" hernam Margaret, in wier borst zich de allerpijnlijkste gewaarwordingen samendrongen, maar wier trots zich nog eerst wilde uiten met den triomf der ironie. Het was dan ook haar laatste triomf; want toen zij zag, dat Gideon zich wegkeerde met een afschuw, dien hij niet eens wilde verbergen, en naar Deliana, toetrad, zweeg zij plotseling, en plaatste zich tusschen hem en het meisje, met hartstochtelijke heftigheid, terwijl zij uitriep: »Niet naar deze wend u, die uwe hulp niet meer dienen kan, en die uwe deernis niet meer kan troosten; maar aanhoor mij, mij die gij de waarheid hebt gevraagd, en die u haar zegt, ten koste van alles, omdat gij het zijt, die vraagt. Ja, ik ben een vrouw, ik ben de rampzalige Lady Margaret, die in de Koninkrijken van Groot-Brittannië en Schotland en overal, waar Elisabeth en Leycester macht houden, vervolgd worde als eene vogelvrije. Ik ben de beruchte Lady Margaret Douglas Sheffield, of liever de gemalin van het monster Robert Dudley, dien de Koningin Graaf van Leycester heeft gemaakt, toen hij genoeg misdaden had gepleegd, om harer waardig te zijn. Ja! die mateloos ellendige ben ik; en gij zult wel niet twijfelen, of ik hier waarheid spreke, sinds ik, om die waarheid te kunnen zeggen, het doel opgeef, waarvoor ik ééniglijk heb geleefd, zoovele jaren lang; eene waarheid ook, die mij gansch in uwe macht stelt; want, met de zekerheid, wie ik ben, is mijn doodvonnis gesproken, en moet de Advocaat, de éénige vriendenhand, die mij steunde, zelfs mij loslaten en der willekeur prijsgeven."

»Zoo geloof ik u, mevrouw!" hernam Gideon, zonder uiterlijk eenig medegevoel te laten blijken. »Maar ik onderstel, gij hebt gerekend op mijne edelmoedigheid bij die bekentenis, en ik vrage u met wat recht? zoo gij anderen meet met uw maatstaf, hebt gij van mij anders te wachten dan streng recht, in vergelding van uw vroeger bedrog?"