Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/262

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

venslot bereid hebben, zooals geene vrouw het van den nobelsten der mannen kon verhopen, mengeling van ruste der passiën en teederheid des harten; ik wist de hare te leiden, te regelen, in te binden. Hersteld van hare vroegere verstandsverbijstering, was zij mij dierbaar geworden om hetgeen zij voor mij gedaan, om hetgeen, zij voor mij geleden had…, dierbaar ook als eene geredde door mijne hand om de zorge en moeite, die zij mij had gekost. Daar overrast gij ons te midden van dit kalme geluk, en eischt van mij eene onmogelijkheid, onder dreiging van de diepste minachting en van ’t verlies mijner vrijheid. Ik ben een monster en dienares van den Satan der wrake, als gij ’t noemt, hetzij… maar zoo weinig ik een hart had, om het éénige schepsel, dat mij onbaatzuchtige liefde bewezen had, zonder deernis van mij te stooten door eene harde waarheid, zoo weinig had ik een hart, om den éénigen man, voor wien ik datgene voelde, wat men eerbied noemt, den eerbied voor de deugd en den zieleadel, door een laag bedrog, ook slechts voor eene wijle goedkeuring te ontstelen…; toen vergat ik haar voor u; toen offerde ik haar voor u: ik sprak uit wat ik wist, dat haar het harte moest breken, wat haar ten dood toe moest schokken, en nu…! daar ligt zij, uw vroom kind, uw engel, uwe beschermelinge, de éénige, voor wie gij deernis kondt voelen; erger dan een moord is aan haar gepleegd, ik vrage u, wie heeft dien te verantwoorden?"

»Niet ik!" hernam Gideon, ontzet en verontwaardigd over dien aanval. »Niet ik! Dat een mensch niet alwetend is om al de listen en boosheden van een ander mensch te doorzien en te voorkomen, is niet zijne schuld en mits de intentie goed ware, zal de Heere het onheil, door kortzichtigheid gepleegd, niet toerekenen, maar wee uwer, dat gij de bescherming, die ik der arme heb willen verleenen, telkenmale tot hare schade hebt weten te keeren, en tot tweemalen toe u hebt gesteld tusschen