Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/269

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hebben, waarop hij drukken moest, om weerklank te vinden, voor die verharde ooren, en bezield door die hope, hief zich als een hooger gloed op zijne trekken, en zijn goud haar, waar de zon op speelde, omgaf hem als met een straalkrans van hooger licht, terwijl daar niets dan Hemelsche liefde vonkelde uit zijn oog. Margaret was aangevangen te luisteren, de handen over de borst gevouwen, en scheen, als in verteedering onder dien aanblik, zich in diepen, zachten weemoed te verliezen; maar plotseling veranderde alles op haar uitdrukvol gelaat; de volstrektste ontmoediging verving de blijde opwekking; de levendige gloed harer wangen stierf weg tot een doodelijk bleek; al strakker en scherper werden die trekken, naarmate hij voortsprak; de schamperste spotlach der spijt, die zich weekheid schaamt en zich met verharding pantsert, omgaf weder hare lippen, toen zij Gideon plotseling in de rede viel, koel en hoog, en op snijdenden toon:

»Verschoon mij, vrome heer! gij hebt mij misverstaan, zeer zeker misverstaan; het was niet naar eene passiepreek, dat ik u vroeg…"

Dat was een doodende hagelslag op de schoone bloesem van Gideon’s hope. Hij ook werd doodsbleek, bleef staan als een versteende, onder de ijskoude rilling, die dit antwoord hem aanbracht, en toen hij weer spreken kon, zeide hij alleen met doffe, matte stem:

»Ik vreeze zeer, dat wij ons eeuwig zullen misverstaan, mevrouwe!"

»Ik geloove dat mede," viel Margaret in, op vreeselijk kalmen toon, terwijl zij eenige schreden achterwaarts deed; »en daar ik alles, wat ik van het leven wachtte, heb geofferd aan die ééne hersenschim: door u verstaan te worden, neem dan ook dat leven zelf! Ik sterf door u, ik sterf voor u!" En zich snel bukkende, nam zij een voorwerp op van den grond: eene harer pistolen, die zij bij ’t scherpschieten gebruikte. Snel als de gedachte, en toch met de vastheid van een rijp beraad, zette zij het tusschen